Repertoire en artistiek eigendom Artistieke bijdrage

Visuele verwantschappen. Elective Affinities

Jasper Rigole, Nele Wynants

In een tijdelijke werkplaats maken twee kunstenaars met behulp van een kopieerapparaat en een stapel kranten voortdurend nieuwe beeldensembles. Dit is het uitgangspunt van Elective Affinities, een meerjarig project van Jasper Rigole en Egon Van Herreweghe, dat inmiddels vier edities kent. Tijdens het proces ontstaat een visuele dialoog, waarin de betrokken kunstenaars op elkaars voorstellen reageren door beelden toe te voegen, bestaande ensembles te bewerken of in te gaan op sporen die gedurende het proces zijn ontstaan. Jasper Rigole selecteerde uit de afgelopen edities vier ensembles voor dit beeldkatern en licht het project kort toe. Jasper Rigole in gesprek met Nele Wynants over Elective Affinities.

Two artists in a temporary studio make use of a photocopy machine and a pile of old newspapers to create a constant stream of newly assembled images. This is the starting point of Elective Affinities, a multiyear project created by Jasper Rigole and Egon Van Herreweghe, which has so far appeared in four editions. A visual dialogue arises during the process, in which the artists respond to each other’s suggestions by adding images, altering existing assemblies or by responding to threads that have opened up during the process. Jasper Rigole selected four assemblies from previous editions for this picture portfolio and comments briefly on the project. Jasper Rigole (KASK School of Arts, Gent) in conversation with Nele Wynants (Universiteit Antwerpen).

Elective Affinities

Het uitgangspunt voor Elective Affinities is vrij eenvoudig. Met behulp van een kopieerapparaat maken twee kunstenaars afwisselend beeldensembles waarbij ze uitgaan van allerhande gevonden beelden. Het project werd in 2012 geïnitieerd door de kunstenaars Jasper Rigole (KASK School of Arts, Gent) en Egon Van Herreweghe, en heeft inmiddels vier edities achter de rug. De initiatiefnemers willen een visuele dialoog opzetten tussen twee kunstenaars. Ze richten daartoe telkens een tijdelijke werkplaats in, die zich in een openbare ruimte bevindt. Na afloop worden de ensembles gebundeld in een magazine met een oplage, identiek aan het aantal gemaakte pagina’s.

Nele Wynants: Vanwaar de keuze om het project in te richten in een tijdelijke werkplaats in een openbare ruimte?

Jasper Rigole: Het project vond achtereenvolgens in een café, een boekhandel, een museum en een kunstencentrum plaats. Het openbare karakter van het proces geeft het project niet alleen een performatief en publiek karakter, waarbij de toeschouwers de kunstenaars aan het werk kunnen zien en door de tijd heen de evolutie van het project kunnen volgen. Het daagt de respectieve kunstenaars ook uit hun geijkte methodes die ze in hun eigen studio hanteren los te laten en ter discussie te stellen.

NW: Hoe onstaan die visuele dialogen?

JR: De visuele ensembles ontstaan door bestaande beelden te verzamelen, te combineren en te reproduceren, een werkwijze die verwant is aan de methode die de Duitse kunsthistoricus Aby Warburg hanteerde bij de creatie van zijn Mnemosyne Atlas (1921-1929). Ook in dit project ligt de nadruk op de zoektocht naar visuele verwantschappen tussen de beelden onderling en de spanning die ontstaat door het combineren van beelden van verschillende oorsprong. Het gebruik van de kopieermachine stimuleert een intuïtief proces, gekenmerkt door snelle keuzes en directe ingrepen. Bovendien hebben de technische beperkingen van de machine als effect dat de beelden volledig loskomen van hun originele context. Elk gereproduceerd beeld krijgt zo een gelijkvormig en gelijkwaardig statuut.**

NW: Hoe gaan jullie precies te werk?

JR: Over de werkwijze tijdens dit project kan (en wil) ik momenteel niet te veel zeggen omdat elke poging tot analyse leidt tot een rationalisering van de handelingen en denkpatronen, waardoor dat intuïtieve net verloren gaat. Dat klinkt een beetje pedant misschien, maar onderzoek naar de werkwijzen tijdens het creatieproces is echt nefast voor dat proces zelf. Achteraf lijkt het alsof je een wiskundige formule uitgevonden hebt die je dan hocus pocus tot een resultaat kan omtoveren.

NW: Tot op heden vonden er vier edities van Elective Affinities plaats, waarbij ofwel jij ofwel Egon Van Herreweghe betrokken was, telkens met een andere kunstenaar. Hoe werd die keuze bepaald?

JR: De kunstenaars waarmee we een dialoog aangingen, werden in overleg geselecteerd op basis van verwante werkwijzen die ze in hun dagelijkse praktijk hanteren. Vaak zijn dit kunstenaars bij wie het hergebruik van bestaande beelden reeds in hun artistieke praktijk aanwezig is. Daarnaast vonden we het belangrijk dat het een samenwerking is, waarin dialoog centraal staat. Dat is toch heel anders dan de vaak eenzame praktijk van een beeldend kunstenaar in zijn studio.

NW: Het hergebruiken van beelden staat centraal in dit project, terwijl de beslissing om als kunstenaar beelden te kopiëren toch niet zo onschuldig is tegenwoordig?

JR: Door erover na te denken besef ik pas hoe evident dit hergebruik voor mij is, en ook voor vele andere kunstenaars. Dat is misschien wat vanzelfsprekend. We werken in een ‘media-gesatureerde’ wereld en in een kunsthistorische traditie waarin beelden en motieven voortdurend hernomen worden, dus dat lijkt ons het logische gevolg. Zou het niet relevanter zijn om een (ideële) kunstenaar te vragen waarom hij/zij tout court nog tracht nieuwe beelden te creëren en die op die manier toe te voegen aan die eindeloze beeldenstroom? Indien dat zou kunnen, natuurlijk, een ‘nieuw’ beeld maken...

NW: Op welke manier past dit project in jouw eigen artistiek onderzoek en jouw doctoraat in de kunsten?

JR: Ik maak eigenlijk geen onderscheid tussen de werken die ik in het kader van mijn onderzoek maak en de andere werken, maar toch denk ik dat Elective Affinities net dat beetje anders is dan de rest van mijn praktijk. Dat verschil zit alvast ook in het uitgangspunt en was tegelijk ook een van de belangrijkste redenen om dit project te starten: de nadruk op samenwerking en dialoog, maar ook de keuze voor een intuïtieve aanpak in plaats van een beredeneerde, rationaliserende werkwijze van een onderzoek in de kunsten.

+++

Misschien is het meest relevante aspect van dit project in het kader van artistiek onderzoek de mate waarin we pogen om als kunstenaars onderling dat onderzoek te delen. Er wordt vaak gesproken over de aard van artistiek onderzoek en het feit dat een artistieke praktijk op zich ook een onderzoek kan zijn. De moeilijkheid is dat deze vorm van onderzoek dus zo goed als onmogelijk gecommuniceerd kan worden en daarom steeds vertaald moet worden naar een talig discours. Ik denk dat de prelinguïstische communicatie tijdens Elective Affinities juist een poging is dat probleem te omzeilen.

Doordat de kunstenaars om de beurt in de werkplaats aan de slag gaan, zetten ze hun acties en de interpretaties hiervan niet om in een talig discours. Ze reageren enkel op het residu dat de ander heeft achtergelaten en werken bijgevolg op elkaars voorstellen verder door beelden toe te voegen, bestaande ensembles te bewerken of in te gaan op sporen die gedurende het proces zijn ontstaan.

Dubbele pagina uit Elective Affinities I, Egon Van Herreweghe en Jasper Rigole, 20/01/2012-27/04/2012, café Boho, Gent.
Dubbele pagina uit Elective Affinities II, Lara Dhont en Egon Van Herreweghe, 14/09/2013-01/02/2014, boekhandel De Zondvloed, Mechelen.
Dubbele pagina uit Elective Affinities IV. Batia Suter en Jasper Rigole, 14/12/2015-31/01/2016, de Brakke Grond, Amsterdam.
Dubbele pagina uit Elective Affinities III. Peter Morrens en Jasper Rigole, 11/10/2015- 05/12/2015, Z33, Hasselt.

+++

Jasper Rigole

makes films, media art and installations. By contesting the division between the realm of memory and the realm of experience, Rigole reflects on the closely related subjects of archive and memory. This often results in an examination of both the human need for ‘conclusive’ stories and the question whether anecdotes ‘fictionalise’ history. His works are an investigation of concepts such as authenticity and objectivity. By applying specific combinations and certain manipulations, different functions and/or contexts are created. Jasper Rigole is currently a post-doctoral researcher at the School of Arts - University College Ghent.

Bio gegenereerd door 500Letters.org, een online tool die aan de hand van persoonlijke antwoorden op een aantal standaardvragen een tekst destilleert uit een database van zinnen uit bestaande artist statements.

Nele Wynants

is postdoctoraal onderzoeker aan de Université libre de Bruxelles (Arts du spectacle) en de Universiteit Antwerpen (Visual Poetics). Ze is hoofdredactrice van FORUM+ en publiceert over de kruisbestuivingen tussen theater en wetenschap vroeger en nu, en over kunstenaars die werken op de grens van theater, film en mediakunst.

nele.wynants@uantwerpen.be