This article was part of FORUM+ vol. 28 no. 1, pp. 68-69
Kick it - A Social History of the Drum Kit
Je kent ze vast wel, de drummergrappen: Hoe noem je iemand die rondhangt bij muzikanten? Een drummer. Hoe noem je een drummer met een half brein? Getalenteerd. Het lijkt vreemd dat een van de meest invloedrijke muziekinstrumenten van de twintigste eeuw, of althans de bespeler ervan, zo vaak het onderwerp van spot is. Immers, zonder de drums geen jazz, rock of hiphop. Elvin Jones, Keith Moon, Dave Grohl, het zijn maar enkele namen die voor velen klinken als een klok. Drummen is ook een cultureel fenomeen. Zo speelt het een centrale rol in onder meer Günter Grass’ boek Die Blechtrommel (1959), Damien Chazelles film Whiplash (2014) en het veel gecoverde kerstlied The Little Drummer Boy (1941). En wie is een van de meest geliefde muppets? Juist, Animal, het harige drummonster. Er lijkt dus een soort contradictie te spelen: ondanks de alomtegenwoordigheid van het drumstel wordt drummen vaak geridiculiseerd. Matt Brennan neemt deze tegenstrijdigheid als uitgangspunt om wat hij de sociale geschiedenis van de drums noemt bloot te leggen.
Maar wat bedoelt Brennan met een sociale geschiedenis? In de jaren zestig begon het een nieuwe generatie historici stilaan te dagen dat een te exclusieve focus op de grote institutionele apparaten leidt tot een beperkt begrip van de geschiedenis. Hoewel het belangrijk is de beslissingen en beweegredenen van leiders allerhande – van keizers tot partijvoorzitters – te documenteren, leidt dat zelden tot een grondig begrip van de impact die hun besluiten hadden op de gewone man en vrouw. Kortom, bij sociale geschiedenis bestudeert men eerder de brede samenleving waarover traditioneel minder bekend is. Brennan hanteert de term nog iets specifieker en vat het op als een benadering waarbij ‘the entrenched social conditions that allowed certain segments of a population to succeed while systematically inhibiting others’ mede in overweging worden genomen.1 Dat lijkt te impliceren dat het boek over sociale ongelijkheid gaat, maar hij zet deze aanpak vooral in om het fenomeen van de zogeheten Great Men te omzeilen. In de introductie van Kick It maakt hij dan ook duidelijk wat je als lezer niet mag verwachten. Zo is dit boek absoluut geen biografisch overzicht van ’s werelds bekendste drummers. Het is evenmin een geschiedschrijving van het drumstel of andere soorten percussie in populaire muziek. Een technisch compendium van trommels en cymbalen allerhande noch van de fabrikanten is het ten slotte ook niet. Verschillende van deze aspecten komen weliswaar aan bod, maar enkel als dit ten dienste staat van het uiteindelijke doel van dit boek, namelijk een meerzijdig beeld schetsen van de rol van de drums in de samenleving. Of zoals de auteur het zelf verwoordt, ‘this book [attempts] to make sense of the history of the status of the drummer as musician, the drum kit as an instrument, drumming as a practice, and how they interacted with the wider world as viewed from behind the kit’.2
In elk van de zes hoofdstukken in Kick It concentreert Brennan zich telkens op een ander aspect van het drumstel, diens bespelers en fabrikanten, en de bredere sociaalhistorische context waarin dit alles zich bevindt. Het geheel is chronologisch georganiseerd, zonder daarbij te vervallen in een opsomming van data en feiten, en elk hoofdstuk haakt logisch op het vorige in. Dit maakt dat je aan het einde van het boek een grondig overzicht hebt van de ontwikkeling van de drums, van een losse verzameling percussie-instrumenten tot drumsoftware, gekoppeld aan de muzikale ontwikkeling van het drumspel in tal van (neven)stijlen zoals swing, hardrock of reggae. Maar daar waar andere overzichtswerken zich voornamelijk richten op de stilistische kenmerken van dergelijke genres, vaak concreet gemaakt door sleuteldrummers te bespreken, opent Brennan heel wat nieuwe perspectieven door hieraan tal van technologische, sociale, culturele, raciale en zelfs gender-gerelateerde aspecten te koppelen.
Een voorbeeld hiervan – en tevens illustratief voor hoe Brennan de sociale geschiedenis-aanpak operationaliseert – vinden we terug in hoofdstuk vijf, “Working drummers, musical labour, role playing, and authorship”. Hierin staat de drummer als ‘muzikaal arbeider’ centraal, waarbij Brennan de verschillende functies bespreekt die in de jaren zestig ontstonden, in het bijzonder deze van de anonieme sessiedrummer in contrast met de theatrale rockdrummer-superster. Maar hij heeft ook de nodige aandacht voor de jonggestorven Karen Carpenter, u misschien bekend als de zangeres van The Carpenters. Minder bekend is dat zij tevens een begenadigd drummer was, maar door genderstereotypering, waarbij de drums als een typisch masculien instrument worden beschouwd, werd zij in die rol gemarginaliseerd en onder druk gezet om zich als vocalist te profileren. Ook in het volgende hoofdstuk, “Indispensable drummers, drum machines, and record production”, belicht Brennan zaken die elders vaak (onbewust al dan niet) genegeerd worden. Aan de hand van enkele casestudies over drumstijlen uit Jamaica, Nigeria en Frankrijk krijgt de lezer inzicht in hoe bepaalde genres zoals ska, afrobeat, hiphop en disco in een specifieke lokale, niet-Amerikaanse context ontstonden om uiteindelijk uit te groeien tot een globaal genre. Dergelijke aspecten komen in de doorsnee literatuur minder aan bod, maar Brennan toont overtuigend aan hoe deze een plaats verdienen in een bredere geschiedenis van drummen.
Ook de overige hoofdstukken bevatten een boeiende mix van muzikale en sociaalhistorische analyse. Zo staat in het eerste hoofdstuk, “Clever drummers, primitivism, entrepreneurialism, and the invention of the trap drummer’s outfit”, de uitvinding van het drumstel centraal, maar Brennan plaatst dit in contrast met het toenmalige racisme, waaraan het nieuwe instrument vaak werd gekoppeld. Hiermee legt hij een eerste, belangrijke paradox bloot: aan het begin van de twintigste eeuw werden drummers weggezet als primitief en onmuzikaal, terwijl zij net bijzonder veel inventiviteit en ondernemerschap aan de dag legden in de ontwikkeling van dit nieuwe instrument. Hoofdstuk twee, “Noisy drummers, ragtime, jazz, and the avant-garde”, borduurt verder op de notie van drummen als noise eerder dan muziek, en vertelt hoe drummers dit juist gebruikten om hiërarchische paradigma’s over hoge (lees: klassieke) en lage (lees: populaire) muziek te doorbreken. In het derde hoofdstuk, “Studious drummers, selling drum outfits, standardization, and stardom”, wordt ingegaan op de standaardisering van het drumstel en drumtechnieken, waarbij de rol van collaboratieve educatie extra aandacht krijgt. Hoofdstuk vier, “Creative drummers, artistry, virtuosity, and playing time”, vervolgt hoe deze standaardisering ervoor zorgde dat drummers hun creativiteit maximaal gingen ontwikkelen in een zoektocht naar een eigen geluid en muzikale identiteit. Dit resulteerde in een verregaande professionalisering van de drummer, alsook de ontwikkeling van diverse functies, zoals wordt besproken in hoofdstuk vijf (zie eerder). In het laatste hoofdstuk, ten slotte, maakt Brennan de connectie van het analoge drumstel naar de vele soorten digitale varianten die niet enkel genres zoals hiphop mogelijk maakten, maar ook voor een verregaande democratisering zorgden; dankzij sampling, drumcomputers en DIY-software kan iedereen nu zelf aan het drummen!
Brennan schreef dit boek met een dubbele pet. Enerzijds is hij docent populaire muziek aan de Universiteit van Glasgow, anderzijds is hij als drummer actief in de indiepopscene van diezelfde stad. Een dergelijke achtergrond, geworteld in zowel theorie als praktijk, geeft Kick It een meerwaarde. Zo hanteert hij een heldere doch diepgaande schrijfstijl, die aantrekkelijk is voor zowel academicus als muziekfanaat. Zonder reductief te zijn, weet hij door de zes hoofdstukken heen een grondig overzicht te schetsen van de evolutie van de drums, van negentiende-eeuwse fanfares tot en met eenentwintigste-eeuwse drumsoftware, steeds met de nodige aandacht voor de mensen achter het instrument: de fabrikanten, de klankingenieurs, de dj’s en uiteraard de drummers zelf. Maar wat het boek echt onderscheidt, zijn de vele bruggetjes die gemaakt worden naar de bredere historische context – migratie, gender, opnametechnologie, racisme, educatie, creativiteit, ga zo maar door. Dat maakt het boek niet enkel relevant voor drummers of muziektheoretici, maar voor iedereen met een hart voor populaire muziek in de breedste betekenis, van ragtime tot EDM.
Ten slotte ook enkele woorden van lof voor de schitterende lay-out van dit boek. Wie bekend is met de platencovers van Blue Note Records herkent meteen de archetypische stijl van het iconische label. De gestileerde foto van jazzdrummer Art Blakey is van de hand van Francis Wolff, mede-eigenaar en huisfotograaf van Blue Note Records van de jaren veertig tot zeventig, daar waar het design, het kleurenpalet en de typografie van Reid Miles ontegensprekelijk de inspiratie vormden voor het boekomslag. Dit maakt van Kick It niet enkel boeiende lectuur, maar ook een lust voor het oog.
+++
Matthias Heyman
Universiteit Antwerpen