This article was part of FORUM+ vol. 25 no. 1, pp. 17-20
ChampdAction’s LAbO. How to introduce more interdisciplinarity in higher arts education?
Guy Cools
Jaarlijks organiseert het productiehuis voor nieuwe muziek en geluidskunst ChampdAction een LAbO waarin masterstudenten en jonge kunstenaars uit verschillende disciplines zoals muziek, podiumkunsten en beeldende kunsten elkaar ontmoeten. In deze interdisciplinaire werkomgeving kunnen ze hun eigen artistieke praktijk verder ontwikkelen. Dansdramaturg Guy Cools brengt verslag uit van de recentste editie en houdt een
pleidooi voor meer interdisciplinariteit in het hoger kunstonderwijs.
Every year the production house for new music and the acoustic arts ChampdAction organizes a LAbO where MA students and young artists from a wide variety of disciplines such as music, the performing and the plastic arts can meet one another. They then develop their own artistic practice further in this interdisciplinary work environment. Dance dramaturgist Guy Cools reports on the most recent edition and makes a plea for more interdisciplinary content in higher art education.
In de zomer van 2017 organiseerde het productiehuis voor nieuwe muziek en geluidskunst ChampdAction de zesde editie van hun jaarlijks LAbO, als onderdeel van de summer school van deSingel Kunstencampus in Antwerpen. ChampdAction.LAbO brengt masterstudenten en jonge, afgestudeerde kunstenaars uit verschillende disciplines samen – muziek, podiumkunsten, beeldende kunsten – om hun eigen artistieke praktijk verder te ontwikkelen in een interdisciplinaire werkomgeving.1 In een discussietekst verwijst Serge Verstockt, de artistieke leider van ChampdAction en initiatiefnemer van LAbO, naar de filosofie van ‘sferen en schuim’ van de Duitse filosoof Peter Sloterdijk. Verstockt vertaalt Sloterdijks visie van een ‘schuim-wereld’ naar de kunsten, de muziek in het bijzonder: ‘Verschillende muziekgenres uit verschillende wereldstreken vormen een gigantische klank- en schuimwolk die, mede gestimuleerd door de huidige technologie en media, in continue interactie staan.’2
De zesde editie van ChampdAction.LAbO werd geleid door de in Oostenrijk gevestigde componist en audiovisuele kunstenaar Marko Ciciliani. Hij pikte Verstockts pleidooi ‘om de uitdagende speelsheid van de hedendaagse schuimwereld te omarmen’ op, en stelde voor om het idee van spelen en spelstructuren centraal te stellen in de verschillende workshops die tijdens ChampdAction.LAbO werden georganiseerd, omdat ze gemakkelijk kunnen worden ‘toegepast, niet alleen binnen een bepaalde discipline maar ook tussen de disciplines onderling’. Sinds Huizinga’s klassieke werk, Homo ludens (1938), is er een nog steeds groeiend kritisch en filosofisch discours dat onze capaciteit om te spelen ziet als een van de sleutelvaardigheden die ons als mens definiëren.3 Dit discours is recentelijk zelfs geëxplodeerd onder de invloed van de gamification-theorieën, de studie en toepassing van de principes van computer- en videogames in alle andere domeinen van menselijke activiteit: van de gezondheidszorg, de reclame- en zakenwereld, het onderwijs, de wetenschap en ecologie, tot en met de kunsten. De Amerikaanse schrijfster Siri Hustvedt vat het goed samen wanneer ze naar de Engelse psycholoog D.W. Winnicott verwijst, die ‘argumenteerde dat spel universeel is, een onderdeel van alle menselijke creativiteit en de bron van een betekenisvol leven. Kunst creëren is een vorm van spel.’4
Naast Ciciliani, waren de volgende gastmentoren uitgenodigd om het ChampdAction.LAbO te begeleiden: de Amerikaanse kunstenaar Douglas Irving Repetto, de in Nederland gevestigde performer en choreograaf Johnny Lloyd, en ikzelf als dansdramaturg. In onze voorbereidende discussies beslisten we om een eenvoudig en helder tijdskader te gebruiken dat de deelnemers een gemeenschappelijke basis gaf en dat tegelijkertijd individuele trajecten en uitwisselingen toeliet. Elke morgen werd gestart met een fysieke opwarming, die de deelnemers voorbereidde voor de dag en hen ook op elkaar afstemde. De overige ochtendsessies omvatten verschillende gedeelde artistieke praktijken, begeleid door een van de mentoren vanuit een verscheidenheid aan disciplines: muziek, beweging, stem, ritme-oefeningen, tekenen, creatief schrijven. Elke ochtend werd ook de compositie Time Piece van David Mahler geoefend – een tekst die onderbroken is door pauzes van verschillende lengte en die simultaan gelezen wordt door een koor van stemmen. Tijdens de week onderging deze compositie verschillende vertalingen in schrift, muziek, beweging en ruimtelijke patronen, waarvan sommige ook door de deelnemers werden voorgesteld.
In de namiddag werden meer specifieke workshops georganiseerd voor een beperkt aantal deelnemers. Onder begeleiding van Douglas Repetto maakten de deelnemers klanksculpturen. Marko Ciciliani gaf een workshop in ‘data bending’: wat gebeurt er als je geluidsbestanden bewerkt met een grafisch programma of omgekeerd beelden met sound editing-programma’s. Hij begeleidde de muzikanten ook in de improvisatiepartituur COBRA van John Zorn. Johnny Lloyd en ikzelf gaven een fysieke workshop waarin we focusten op hoe je performatieve kwaliteiten ontwikkelt en stem en beweging combineert.
Tegelijkertijd ontwikkelden de deelnemers zelf projecten vanuit hun eigen artistieke praktijk. De beeldende kunstenaars Pim Steinmann en Sam Tol, samen met de muzikante Nicoletta Favari, ontwikkelden een live podcast opname, Disfluency, waarin ze een aantal van Zorns improvisatie-ideeën gebruikten om de stem van hun geïnterviewden te vervormen. Componiste Nina Fukuoka bleef het dichtst bij het concept van gamification met /Single Player/ v.2 co-op. Ze bewerkte stills van verschillende videogames die door de muzikanten Nicoletta Favari en Chris Salvito werden begeleid met een live soundscape die op een verrassende en vaak humoristische manier de aandacht van het publiek naar onopvallende details trok. De componiste Anna Sowa ontwikkelde een kostuumelement met ingebouwde speakers, en de beeldend kunstenaar Heike Kemper en de percussionist Wim Pelgrims ontwikkelden samen met haar een choreografie die deze nieuwe geluidsbron activeerde. Het resultaat, Pizzicato, ontlokte aan Serge Verstockt de volgende reactie:
Ik vond het bijvoorbeeld mooi dat een beeldend kunstenaar en een slagwerker een choreografie in elkaar hadden gestoken die er toch anders uitzag dan een choreografie van dansers. De bewegingen waren meer beeldend gedacht, als een bewegend schilderij. Voorts was de synchronisatie erg precies. Dat zal dan wel van de slagwerker gekomen zijn?5
De laatste avond van ChampdAction.LAbO werden al deze interdisciplinaire works in progress getoond aan een publiek, dat op het einde werd uitgenodigd om zelf deel te nemen aan een van Pauline Oliveiros’ Tuning Meditiation scores, waarmee de week op eenzelfde wijze eindigde als ze begonnen was: met de opwarmingsoefeningen.
In “Fail Again, Fail Better”, zijn bijdrage aan het boek Learning Mind. Experience into Art (2009), bespreekt Ronald Jones de uitdagingen en verdiensten van interdisciplinaire praktijken: van een commercieel georiënteerde omgeving, zoals het patentbedrijf Intellectual Ventures, tot hedendaagse praktijken in het kunstonderwijs.6 Jones begint zijn discussie van interdisciplinariteit met de vaststelling dat er ‘voorlopig geen overeenstemming is wat interdisciplinariteit echt inhoudt en hoe het werkt op een geavanceerd niveau’.7 Vervolgens definieert hij interdisciplinariteit als een ‘samenwerking tussen twee of meerdere disciplines waarin de vertegenwoordigers van elke discipline elkaars concepten, methodes, theorieën en zelfs epistemologieën beginnen toe te passen en te integreren in de creatie van een gemeenschappelijke, hybride praktijk.’8
Jones’ visie van interdisciplinariteit komt overeen met mijn eigen overtuiging. In een ouder essay, Dance: A Translating Art (2001), besprak ik de verschuiving in vertaaltheorie in de tweede helft van de twintigste eeuw: hoe ‘de taak van de vertaler’9 verschoof van trouw blijven aan de originele brontaal naar het vernieuwen van de eigen doeltaal en -cultuur door het introduceren van vreemde elementen. Wanneer je een vergelijkbaar proces toepast op verschillende kunstdisciplines (bijvoorbeeld muziek en dans), benadrukt interdisciplinariteit de wijze waarop je je eigen artistieke praktijk en discipline ontwikkelt door het creatief vertalen van manieren van denken en werken uit andere disciplines.
Echte interdisciplinariteit blijft echter de uitzondering in onze kunst- en onderwijsinstituten, omdat deze ingaat tegen de dominerende trend van specialisatie en een belofte van echte vernieuwing verbindt met een hoger risico tot falen. Jones besluit zijn discussie van interdisciplinariteit met de vraagstelling of hedendaagse kunstopleidingen de kunstenaar wel voorbereiden om ‘behendig relevante zaken op te pikken die ver verwijderd zijn van hun eigen discipline en ze te verwerken tot nieuwe, hybride kennis en tegelijkertijd het grotere risico tot falen, dat interdisciplinariteit met zich meebrengt, juist in te schatten’.10
In zijn essay “Music in the Expanded Field – On Recent Approaches to Interdisciplinary Composition” beschrijft Marko Ciciliani, de artistieke curator van ChampdAction.LAbO, hoe hedendaagse componisten ‘de grenzen van muziek overschrijden om in andere media en kunstpraktijken te werken’.11 Ciciliani verbindt deze tendens ook aan de noodzaak voor de componist om andere vaardigheden dan louter muzikale te ontwikkelen. Hij interviewde een aantal internationale collega’s en komt tot de volgende, onvolledige lijst: ‘Video-editing software, VJ-tools, the use of film and photo camera, staging, lighting, programming languages, communication protocols, physical computing, soldering, tailoring, book layout and more.’ Het huidige muziekonderwijs geeft nauwelijks ruimte om dergelijke vaardigheden te ontwikkelen en bijgevolg worden ze meestal als autodidact aangeleerd.
Interdisciplinariteit is een samenwerking tussen twee of meerdere disciplines waarin de vertegenwoordigers van elke discipline elkaars concepten, methodes, theorieën en zelfs epistemologieën beginnen toe te passen en te integreren in de creatie van een gemeenschappelijke, hybride praktijk.
In 2012 was ik artist in residency aan de Universiteit van British Columbia, campus Kelowna, die een interdisciplinair programma in de kunsten ontwikkelde. In het masterprogramma daar zijn formats opgenomen waar kunstenaars uit verschillende disciplines elkaar ontmoeten met de opdracht om nieuwe, ‘hybride’ kunstpraktijken te ontwikkelen die verder bouwen op de verschillende vaardigheden, interesses en praktijken van de deelnemende kunstenaars. Dat jaar waren er drie studenten in het programma: een performancekunstenaar, een beeldend kunstenaar en een ingenieur die softwareprogramma’s ontwikkelde voor computergames. Uit de verscheidenheid aan vaardigheden en praktijken ontwikkelden ze samen Three Sheets to the Wind, een interactieve ‘hangmat-installatie’ waarbij het publiek in onderling met elkaar verbonden hangmatten moest samenwerken in een evenwichts-‘jungle spel’.
Het is mijn overtuiging dat het hoger kunstonderwijs – zeker op masterniveau – dergelijke interdisciplinaire ontmoetingsplekken dient uit te bouwen, omdat interdisciplinariteit en de nieuwe, hybride kunstpraktijken die eruit voortkomen de beste garantie zijn voor de verdere ontwikkeling van de kunsten. Een project zoals ChampdAction.LAbO creëert zulk een interdisciplinaire ontmoetingsplek, en wel op drie complementaire manieren: (1) Studenten hebben de mogelijkheid om vaardigheden en praktijken uit andere disciplines aan te leren en ze creatief te vertalen naar hun eigen discipline. (2) Studenten hebben ook de mogelijkheid om andere vaardigheden aan te leren, buiten de kunstdisciplines om, zoals beschreven door Ciciliani. (3) Er zijn vrije ruimtes waar studenten van verschillende disciplines elkaar kunnen ontmoeten om samen nieuwe ‘hybride’ kunstpraktijken te ontwikkelen.
Dergelijke interdisciplinaire ontdekkingen en vertalingen hoeven niet altijd complex of moeilijk te zijn. Een goed voorbeeld hiervan is de vaststelling van beeldend kunstenaar Puck Vonk, een van de deelnemende kunstenaars aan de ChampdAction.LAbO-week, dat de opwarmingsoefeningen in de ochtend een grote ontdekking voor haar waren geweest en dat zij ze wilde vertalen en integreren in haar eigen praktijk.
+++
Guy Cools
is dansdramaturg. Recent was hij als Associate Research Professor verbonden aan het onderzoeksinstituut Arts in Society van Fontys School of Fine and Performing Arts in Tilburg, en als postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit Gent, waar hij een practice-based doctoraat afrondde over de relatie tussen dans en schrijven.
Footnotes
- Zie voor meer info over voorgaande en aankomende editites: www.champdactionlabo.be. ↩
- Uit een discussienota over de toekomst van ChampdAction.LAbO door Serge Verstockt. ↩
- Een andere klassieker is Roger Caillois, Men, Play and Games. University of Illinois Press, 1961 (1958). ↩
- Hustvedt, Siri. Living, Thinking, Looking. Sceptre, 2012, p. 38. Dit citaat en alle andere zijn mijn vertalingen uit het Engels. ↩
- Uit een persoonlijke e-mail, 19 september 2017. ↩
- Jones’ titel hergebruikt het bekende Beckett-citaat. Jones, Ronald. “Fail Again. Fail Better.” Learning Mind. Experience into Art, red. Mary Jane Jacob en Jacqueline Baas. Chicago School of the Arts Institute, 2009, pp. 150-163. ↩
- Jones 2009, p. 155. ↩
- Ibid., p. 157. ↩
- Dit is ook de titel van een essay van Walter Benjamin waarin hij deze verschuiving bespreekt. Cools, Guy. “Dance: A Translating Art.” Dance: Distinct Language and Cross-Cultural Influences, red. Chantal Pontbriand. Parachute, 2001, pp. 31-39. ↩
- Jones 2009, p. 162. ↩
- Deze tekst van Ciciliani zal gepubliceerd worden in Redbahn, Michael en Schäfer, Thomas (red.) Darmstädter Beiträge zur Neuen Musik, Band 24. ↩