Dit artikel verscheen in FORUM+ vol. 32 nr. 1, pp. 62-69
Op zoek naar kennis uit eerste hand gaan auteurs voor de Dialoog-rubriek in gesprek met een kunstenaar, een specialist, of een eerder verschenen artikel of boek. Zo biedt deze rubriek ruimte voor meer opiniërende bijdragen en kritische uitwisselingen tussen auteurs.
Als kunstenaars worden we verondersteld om te reizen, om het oude verhaal van de Odyssee opnieuw te vertellen. Tegelijk zijn we in de kunsten op zoek naar een ecologische mindshift die ons kan vertellen hoe we dit verantwoord kunnen doen. Sensing Earth zoekt voorzichtig naar oplossingen om beter voor onze planeet te zorgen, en stelt de vraag hoe kunstenaars hieraan kunnen bijdragen.1 Verschillende auteurs hebben bijgedragen vanuit hun ervaringen: kunstenaars, schrijvers, filosofen en collectieven vertellen in essays, interviews, manifesten, choreografische prompts, fictie vol verbeelding en poëzie. Uit de bijdragen ontstaan mogelijkheden en overwegingen over hoe we vandaag willen navigeren in een wereld onder druk.


Dit artikel is een lappendeken van quotes uit Sensing Earth en aantekeningen die ik in potlood in de kantlijnen van het boek heb geschreven, aangevuld met mijn notities over plaatsen en ervaringen in Japan. Deze dialoog is geschreven als een reis: een tekst als onderweg zijn. Soms is er veel te vertellen, soms is er een tussenstop of mist er informatie.
People, but also art, are often only understood when we can see, feel, hear, smell and experience them in their totality; when we can experience how they are not only rationally or logically, but with all their senses are connected with their social, cultural, political, economic and ecological habitat.2
Mijn naam is Eline, mijn voornaamwoorden: zij/haar en we. “We” is geen gebruikelijk voornaamwoord, maar het gevolg van een meer-dan-menselijke samenwerking. Als beeldend kunstenaar heb ik mijn praktijk uitgebreid met tuinieren. In mijn eentje kan ik geen tuin maken, een tuin ontstaat dankzij allerlei levende wezens; bomen, wormen, paddenstoelen, mossen, bacteriën, en zo veel meer maken samen de tuin. Om deze praktijk in kaart te brengen startte ik in 2023 het tweejarig onderzoeksproject Making Sense aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Samen met de studenten leggen we een gemeenschapstuin aan om de ecologie te ondersteunen vanuit een meer-dan-menselijk perspectief. ‘We’ is gebleven, ook als ik niet in de tuin werk, want hoe ik in de wereld sta is veranderd door de ervaringen in deze veelsoortige netwerken. Tijdens de zomermaanden hebben we dit onderzoeksproject voortgezet in Japan in het kader van de kunstenaarsresidentie ARCUS.
In België begint de zomer na een lange, koude, natte lente. Ik ben mijn koffer aan het inpakken en ik twijfel over welk boek ik zal meenemen. Morgenochtend vertrek ik voor zeven weken naar Japan, het gaat warm zijn. Wordt het Rebecca Solnits Hope in the Dark of Sensing Earth, Cultural Quests Across a Heated Globe? Ik kan ze niet beide meenemen omdat ik ook al een reisgids, een vertaalboekje, een schrift, een schetsboek en vijftig posters van de Academie meeneem. Papier is zwaar.
De eerste keer dat ik naar Japan ging was in 1981, ik was een kleutertje, twee jaar oud, en ik herinner me niets. Ik ben toen in Tokio, Kyoto en Nara geweest. Het lijkt niet belangrijk, maar de gedachte of ik hier al eerder was, spookt doorheen mijn reis. Heb ik hier al eens gestaan, op deze plek, in deze tempel, op deze houten vloer? Wat ik me niet kan herinneren, probeer ik intuïtief te herkennen, alsof ik het geheugen van de vloer wil voelen. Alsof Japan mij herkent.
Artists, curators, and other cultural workers rush from one project to the next, from one network event to the next, from one city to the next, from one continent to the next. Before a creative idea has been fully developed, a new one already requires thinking about. It’s the only way for symbolic and economic capital to be in step.3
Met het nodige schuldgevoel heb ik een ticket naar Tokio gekocht. Ik heb al lang niet meer gevlogen, maar nu ben ik blij dat ik terug naar Japan kan gaan. Het is geen guilty pleasure, ik ben echt blij en ik voel me oprecht schuldig omdat ik een vervuilende aardbewoner ben. Ik hou van deze planeet. Ik hou ook van technologie, van vliegtuigen, van hoog boven de wolken naar ijsbergen kijken (we vliegen niet meer over Rusland, maar over Scandinavië, Groenland en Canada).


Ursula Le Guin schreef "To be whole is to be part; true voyage is return",4 de titel van deze tekst is een knipoog naar haar. Ze heeft me geïnspireerd om een moreel kompas te maken, met een naald die niet alleen het noorden aanwijst maar in verschillende richtingen tegelijk kan wijzen. In Introducing Myself, een essay over schrijven, reflecteert ze op hoe schrijven in genderrollen is verdeeld, met veel humor schrijft ze zichzelf vrij van de korte zinnen van Hemingway en de uitvinding van de vrouw.5 Donna Haraway verwoordt het Westen: in haar boeken When Species Meet en Staying With The Trouble heb ik de denkbeelden gevonden waar we in de academietuin mee werken: queer kinship, natureculture, entangled, string figure, speculative fabulation.6 Het zijn eerder concepten dan woorden en daardoor moeilijk te vertalen. Haraway speelt met taal en met de analyse van woorden creëert ze andere denkpatronen. Waar ze over haar relatie met haar hond spreekt, hebben we de hond vervangen door de tuin. Het project Making Sense is een toepassing in de praktijk van wat Haraway beschrijft. Een andere belangrijke gids is Anna Lowenhaupt Tsing: haar boeken Arts of Living on a Damaged Planet en The Mushroom at the End of the World zijn een leidraad van mycelium die langs oude bossen en nieuwe economische aanplantingen leidt.7 Haar werkwijze opent nieuwe mogelijkheden om samen te denken en voelen in kunst en wetenschap, ze inspireert tot nieuwe methodologieën in onderzoek. Jamaica Kincaid schrijft diagonaal over het kompas heen, door de tijd, door woorden heen. Ze loopt niet weg voor moeilijke thema’s maar verwoordt ze helder en grappig zonder een blad voor de mond te nemen. In My Garden (Book) en A Small Place staat hoe zwaar woorden wegen, ze neemt de lezer serieus door niet alles op te schrijven, het is de leegte tussen de tekst die ik leer lezen.8 Ze geeft me de vrijheid om zelf te navigeren door haar boeken.
With the relationship between institutions and their territory being transformed by the ecological crisis, technology and decolonial movements, it is likely that prescriptive institutions, with their visibility and influence, but also financial capacity will emerge in the form of networks whose existence is not contingent on nationality or territorial borders. Their model will offer artists the advantages of other institutional models (knowledge, critique, funding, contacts and visibility) while enabling the maintenance, repair and imagination of local forms of life.9
Mensen hebben nooit echt stilgezeten, we zijn erin geslaagd om de hele wereld te bereiken, te voet of met een kano, door woestijnen, over ijs, door moerassen en over bergen. Reizen zit in ons DNA, nog van voor we moderne mensen werden. We zijn nooit echt gestopt met reizen. Wie het zich kan veroorloven kan op één plaats blijven, een thuis is een privilege. Cultuurwerkers spreken over “ecotonen” en een “kunstenlandschap”. Heel voorzichtig worden daar ook andere levensvormen aan toegevoegd. Door een residentieplek als een tijdelijke ‘thuis’ voor kunstenaars te ontwikkelen, worden kunstwerkplaatsen een voedingsbodem voor nieuwe praktijken.


Het is 39 graden Celsius als ik om 9 uur ‘s morgens de studio binnenwandel in ARCUS. De zomers in Japan worden ieder jaar warmer, hier is zo veel natuur en toch is het effect van de klimaatverandering in het groene Japan veel groter dan in een volgebouwd Vlaanderen. Als je geen natuur ziet, zie je ook niet wat verdwijnt. De hitte is extreem en de bomen zijn verzwakt, verschillende oude bomen sterven langzaam. Ze worden aangetast door zwammen, levend opgeruimd. De verdwenen bomen laten gaten na in het bladerdek van de beroemde tuinen. We hebben de bomen hard nodig. Met middagtemperaturen boven 40 graden wil je graag dat er een boom naast de bushalte staat. In de schaduw blijven wordt een soort spel, the floor is lava. Onder een boom is het koel, de kleur van de schaduw is blauw, de cicade zingt tussen de bladeren.
For me, parks have been special places of coexistence with nature, with trees. Traveling through Europe, I had the impression of an immense happiness in this direct contact between people and plants in urban parks. Maintaining these micro-environments appears to satisfy various groups of people and keep them removed from realities such as those experienced in Brazil, with deforestation and burning from the Amazon to the Cerrado. Will it take a reboot to burst these bubbles formed in the parks in large cities?10
ARCUS ligt in Ibaraki, een landbouwstreek boven Tokio. De residentie voorziet in een klein appartement, gelegen in een woonwijk met huizen uit de jaren zeventig. Op de hoek van de straat worden groenten verkocht in een aozora-ichiba, vrij vertaald als blauwe-lucht-markt, waar boeren rechtstreeks van het veld de opbrengst van de dag heenbrengen. Ik koop er grof bieslook, groene pepers, jute, okra. Het geld gaat in een houten kistje en wordt 's avonds opgehaald. Er is een aardbeving, enkele seconden is de aarde vloeibaar, het eerste waar ik aan denk is de ramp in Fukushima. Japan heeft zes werkende kerncentrales, en het kan misgaan, dat hebben we in 2011 gezien. Het radioactieve spoelwater in de kerncentrale van Fukushima wordt sinds dit jaar in de oceaan geloosd. Je moet geen kunstenaar zijn om te kunnen verbeelden hoe een stroom vervuild water zich in het zoute zeewater mengt, langs kusten, in een steeds groter wordende vlek. Ik sta in de supermarkt en probeer te lezen wat voor zeezout ik zal kopen, ik heb niet veel nodig maar juist de kleine pakjes zijn duur. Er is een lokaal zeezout dat nog met de hand wordt gewonnen, in de zon gedroogd.
In the mountains, as if their alpine air had sharpened his perception, Berger developed a poetology of the political. To him, the country was not a refuge behind nostalgia’s wooden doors and comforting cottage curtains, but rather a space of opportunity, more free and less defined than overly controlled and museumized inner cities.11
ARCUS heeft een grote bagage aan ecologische en artistieke kennis: de boeken, kunstenaars, de expertise van de medewerkers Makiko Onda en Yumiko Fujimoto, het voelt een beetje als thuis. Kunst en ecologie zijn heel aanwezig, in een uiterst pure en geconcentreerde vorm. Iemand noemde hun artistieke visie unpretentious, en dat klopt. Het is een verademing om hier te mogen zijn, de mederesidenten zijn enthousiast, grappig en bijzonder gul in het delen van hun onderzoek. Michiel Huijben uit Nederland heeft een boek over science city Tsukuba gemaakt, zijn vak is architectuurtheorie. Angelica Ong uit Singapore heeft de beweging van de zon gefotografeerd, ze maakt prachtige kunstenaarsboeken. Ik heb Japanse tuinen bestudeerd. Gelukkig kreeg ik steun van de Vlaamse Gemeenschap; met een residentiebeurs is mijn reisticket betaald en zijn de onkosten van de residentie vergoed. De opdracht vanuit de Vlaamse Gemeenschap is internationalisering. Artistiek onderzoek voeren is mijn lievelingswerk, en dankzij deze residentie in Japan is het de beste zomer in jaren geworden.
The local needs and realities are inherent to slow mobility. It links to slow movement(s) in shifting focus to the localities, more extended stay at the destination, the importance of bio and cultural regions, and the vitality of organic forms of production, presentation, representation, exchange and distribution of cultural and artistic work.12
Ik lees Sensing Earth met queer ogen. Queer ogen lezen anders, nog te vaak wordt queer gezien als een seksuele oriëntatie, of een keuze, maar dat is het niet voor mij. Hetero personen hoeven niet uit te leggen dat zij hetero zijn omdat dit hun seksuele oriëntatie is. Nooit hoor ik een hetero man uitleggen dat zijn hormonen of zijn voorkeuren hem anders doen lezen, koffie drinken, de weg vragen, een paar schoenen kiezen. Want dat heeft er niets mee te maken, zou je denken. Maar het is niet zo dat ik alleen maar lesbisch ben als ik op iemand verliefd ben, en ‘gewoon’ op alle andere momenten. Dat is ook niet zo voor hetero mensen, alleen maakt onze samenleving die andere momenten voor hen ‘gewoon’. Lesbisch zijn kan betekenen dat een vrouw niet langer gedefinieerd wordt door haar positie in een maatschappij die binair is ingericht. Hoe ik mezelf zie, en hoe ik de ander zie, staat nergens in het script van deze maatschappij. Hoe ik ’s morgens mijn kop koffie drink valt buiten dat ‘gewone’ script. Hoe ik een boek lees, hoe ik in de natuur wandel, hoe ik reis, vallen allemaal buiten dat script, want ik kan niet een beetje-wel- en een beetje-niet-queer zijn. Queer zijn reduceren tot seksualiteit is ongezond, queer zijn is een heel leven. Voor mij betekent het dat wie ik ben niet bepaald wordt door de norm, want als de norm dat kon, dan zou ik nooit verliefd geworden zijn op een vrouw. Het betekent dat een deel van mij zichzelf is gebleven – ondanks mijn omgeving – en daardoor heb ik niet de toekomst die aanvankelijk klaarlag. Ik ben niet het kind dat werd verwacht, ik ben niet de vrouw die de ander ziet. Queer zijn is verliefd worden en beseffen dat je niet meer in het systeem past, niet in het kleine systeem van een traditioneel gezin, en niet in het grote systeem van kapitalen en politiek. Er is geen queer handleiding. Vanaf het moment dat ik me realiseerde dat ik er niet bij hoorde, op heel jonge leeftijd, moest ik alles in mezelf aanroepen om zin en onzin te scheiden. Dit deed me beseffen dat woorden geen objecten maken.
In Brazil, looking to Amerindian cultures was a game changer. Going some way to dispensing with this dichotomy was the radical idea of Amerindian perspectivism explored by Viveiros de Castro and Tânia Stolze: animals and plants … could be people! For some indigenous populations in Latin America, other beings have a soul and recognize themselves as human, despite being perceived as plants, animals or objects by humans.13
Bij aanvang van de residentie vraag ik me af hoe ik mezelf kan waarschuwen voor koloniale attitudes die ik als witte persoon onbewust meedraag. Toerisme ligt op de loer, ik wil me behoeden voor culturele toe-eigening. Wat ik zie inspireert me, maar het is niet van mij. Ik krijg het antwoord in een shintoschrijn, het is zomer en de lotusbloemen bloeien, overal zijn kleine kikkertjes. Een monnik verkoopt amuletten voor een goede reis met een tekening van een kikker: kaeru in het Japans betekent zowel “kikker” als “terugkeren”. Ik zie de link, een kikker moet de vijver verlaten om te leven op het land, en komt steeds terug naar dezelfde vijver. Ik kom ook terug, terug naar Japan en terug naar België. Kaeru betekent niet dat je dingen toe-eigent en meeneemt, het betekent dat je omgeving en jezelf samen horen. We maken onszelf niet, we reizen om te veranderen. Kunstenaars in residentie zijn net als kikkers, bedenk ik me.


Angelica Ong en ik staan naar de gedroogde paddenstoelen te kijken, we plannen onze aankopen goed, niet omdat we op zoek zijn naar souvenirs (of cadeautjes, zoals ik bij thuiskomst bedenk) maar omdat we onze bagage willen vullen met wat we nodig hebben om te leven als mensen die van twee plaatsen houden. Basis middelen: gedroogde shiitake paddenstoelen, kombu zeewier, groene thee, washipapier, en een houten snijplank. We koken graag. We delen de helft van de miso, van lekkere groenten, van eieren met een oranje dooier. Het is gemakkelijker om voor twee personen ingrediënten te kopen dan alleen voor jezelf. Angelica houdt niet van slijmerig eten. Ik wel, en ik leer voor het eerst jute klaarmaken, Corchorus olitorius: een groente die hoofdvoeding is voor miljoenen mensen maar waar ik in het Westen nog nooit van had gehoord. Het is een lekker groen blad met slijmerig sap. Ik begrijp dat wel, het slijm voorkomt dehydratatie in deze temperaturen. Ik koop de groene blaadjes rechtstreeks bij de boeren en ze zijn lekker. Het proeft alsof mijn lichaam wist dat ik dit zou lusten nog voor ik het zelf wist. Waar ga ik dit in België kunnen vinden? Ik lees online dat jute best binnen de drie uur na plukken wordt klaargemaakt.
Commoning pushes us to radically change the attitude we have towards planetary resources, to no longer consume without responsibility, but to act with a sense of interconnectedness, sharing, and passing on. As it is rural spaces that are the most extracted from in the twenty-first century, many artists, activists, and solidarity networks are acting in rural areas in order to rethink our lives in relationship to the recent climate cycle. Rural territories may connect us to processes that we are disconnected from, including the cultivation and distribution of the food we eat.14
In mijn boek staan kanttekeningen, gedachten die ik wil vasthouden, die ik wil meenemen naar mijn onderzoek over tuinen als naturecultures. Dat is wat ik in Japan kom doen, tuinen bezoeken waarin een oude traditie cultuur en natuur verenigt. Ik had me op voorhand ingelezen over de geschiedenis en de stijlen, ik dacht dat ik wist wat ik zou zien. Mijn Westerse ideeën vol clichés over met een nagelschaartje geknipte bomen en struiken gingen de mist in, veel Japanse tuinen zijn helemaal anders. Ik heb uren gefilmd tussen de bamboe, gebeten door zwermen muggen nam ik de camera mee op kikkerperspectief om het mos in beeld te brengen vanuit een meer-dan-menselijke visie. Ik ben veranderd teruggekomen – met zo veel beelden die ik nog wil verwerken, notities, olieverfschilderijen, tekeningen, en met een ander perspectief op Vlaanderen. Vanop een afstand ziet Vlaanderen er heel anders uit, van dichtbij heb ik nooit geweten wat nu ‘echt’ Vlaams is. Ik ben opgegroeid met een tussencultuur, niet Vlaams en niet Japans, maar ergens tussenin. Een tussencultuur is eigenlijk typisch Vlaams volgens mij. Nu kan ik ook beter onze tuinen zien, en hoe wij hier naturecultures maken. Na jaren omzwervingen ben ik terug in Antwerpen geland maar ik ben nog steeds een reiziger.
Sensing Earth is een veelzijdig boek, soms leest het als een gesprek, soms is het introvert, het roept veel vragen op, en soms is het een dialoog met goede tips en mooie gedachten. Het is mijn souvenir aan een reis die geen reis was, maar een terugkomen.
+++
Alle collages in dit artikel zijn gemaakt door Eline De Clercq en behoren toe aan het publieke domein. De in de collage verwerkte foto's, schilderijen en aantekeningen zijn gemaakt door Eline De Clercq, de gedrukte tekst komt uit het boek Sensing Earth. Collage, 2024, 14,5 x 21cm, foto’s door Eline De Clercq.
+++
Eline De Clercq (zij/haar/we)
is beeldend kunstenaar en werkt op het kruispunt van gender, lesbische identiteit en ecologie. Eline gebruikt tuinieren als onderdeel van een brede artistieke praktijk. Momenteel werkt ze aan een onderzoeksproject aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen: “Making Sense”, de realisatie van een multispecies gemeenschapstuin.
Noten
- Dietachmair, Philipp, Pascal Gielen en Georgia Nicolaou, red. Sensing Earth, Cultural Quests Across a Heated Globe. Valiz, 2023. ↩
- Dietachmair, Philipp, Pascal Gielen en Georgia Nicolaou. “Introduction.” Dietachmair, Gielen en Nicolaou, p. 15. ↩
- Gielen, Pascal. “The Global Burnout.” Dietachmair, Gielen en Nicolaou, p. 37. ↩
- Le Guin, Ursula K. The Dispossessed: An Ambiguous Utopia. Turtleback Books, 2001. ↩
- Le Guin, Ursula K. The Wave in the Mind: Talks and Essays on the Writer, the Reader, and the Imagination. Shambhala Publications, 2004. ↩
- Haraway, Donna. When Species Meet. University Of Minnesota Press, 2007; Haraway, Donna. Staying with the Trouble. Duke University Press, 2016. ↩
- Lowenhaupt Tsing, Anna, Nils Bubandt, Elaine Gan en Heather Anne Swanson, red. Arts of Living on a Damaged Planet: Ghosts and Monsters of the Anthropocene. University Of Minnesota Press, 2017; Lowenhaupt Tsing, Anna. The Mushroom at the End of the World: On the Possibility of Life in Capitalist Ruins. Princeton University Press, 2021. ↩
- Kincaid, Jamaica. My Garden (Book). St Martin's Press, 2024; Kincaid, Jamaica. A Small Place. Daunt Books, 2018. ↩
- Castéra, Grégory. “Of Attentional Environments.” Dietachmair, Gielen en Nicolaou, p. 72. ↩
- Terena de Jesus, Naine. “I Am a Tree.” Dietachmair, Gielen en Nicolaou, p. 91. ↩
- García-Dory, Fernando. “Watching Grass Grow.” Dietachmair, Gielen en Nicolaou, p. 126. ↩
- Žuvela, Ana en Dea Vidović. “Slow Mobility.” Dietachmair, Gielen en Nicolaou, p. 114. ↩
- Ramos Silva, Luciane. “To Have Eyes in the Back.” Dietachmair, Gielen en Nicolaou, p. 161. ↩
- Center for Arts, Design, and Social Research, Dalida María Benfield, Christopher Bratton, Luigi Coppola en Pelin Tan. “Cosmological Gardens.” Dietachmair, Gielen en Nicolaou, p. 186. ↩