Dit artikel verscheen in FORUM+ vol. 23 nr. 2
Kunstkliniek. Preventie en behandeling van klachten bij beroepsspelers
Nathalie Roussel
Universiteit Antwerpen
Klachten komen frequent voor bij kunstenaars. Indien zij te lang wachten alvorens professionele hulp in te roepen, wordt het moeilijker om deze klachten aan te pakken. Om die reden richten we een expertisecentrum op voor de preventie en behandeling van klachten bij kunstenaars met als doel een optimale zorg te verlenen, bij te dragen aan de preventie van klachten en de kennis over deze problematiek te vergroten via wetenschappelijk onderzoek en opleiding/navorming.
Complaints are very common in the artistic community. When artists wait too long to ask for professional help, it makes dealing with those complaints harder. That is why we will start up an expertise centre for the prevention and treatment of complaints from artists, in order to provide optimal care for suffering artists, contribute to the prevention of complaints in general and expand the knowledge of these issues through scientific research and schooling/training.
Dans is een kunstvorm waarbij het bewegen van het menselijk lichaam centraal staat, met als doel de zintuigen van de toeschouwer te prikkelen en emoties of gedachten op te roepen. Het is voor dansers een ware uitdaging om choreografieën probleemloos en automatisch uit te voeren. De vele uren training, waarbij steeds dezelfde houdingen en/of bewegingen worden uitgevoerd, in combinatie met stress voor en tijdens de voorstellingen, leiden tot een immense belasting, zowel fysiek als mentaal. Deze belasting is vergelijkbaar met de belasting die topsporters opgelegd krijgen.1 Het is dan ook niet verwonderlijk dat musculoskeletale klachten veel voorkomen bij dansers.2 Hetzelfde geldt voor andere kunstenaars, zoals onder andere muzikanten, schilders of beeldhouwers.3 Ook zij zitten of staan urenlang in dezelfde houding of voeren herhaaldelijk dezelfde beweging uit, met als gevolg dat zij frequent musculoskeletale klachten vertonen. Recent hebben we een onderzoek uitgevoerd bij de violisten en pianisten van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen (KCA) en deFilharmonie om meer inzicht te krijgen in de mechanismen die schouderpijn zouden kunnen verklaren.4 Het kostte ons de grootste moeite om muzikanten zonder pijnklachten te vinden. Dit toont aan dat pijn een zeer frequent voorkomend probleem is: uit de literatuur blijkt dat tot 84% van de professionele muzikanten klachten ervaren die interfereren met het musiceren.5 Indien hier geen specifieke aandacht aan wordt besteed, kan dit voor sommige kunstenaars een vroegtijdig einde van hun carrière betekenen.
Bij de behandeling van deze klachten moet er steeds rekening gehouden worden met de specificiteit van de kunstenaar. Verschillende dansers vertonen bijvoorbeeld een vooroverkanteling van het bekken en een versterkte curvatuur van de lage rug. Dit is een houding die niet optimaal is om belasting op de wervelkolom op te vangen. Nochtans kan het bij bepaalde dansers wel aangewezen zijn om net in deze houding de spieren te trainen, indien hij of zij die houding nodig heeft voor een choreografie. Hetzelfde is waar voor muzikanten: violisten moeten vaak uren spelen in een asymmetrische positie met een geheven rechterarm. Het behandelen van klachten bij kunstenaars vereist dus enige kennis van de (podium)kunsten en vooral een zeer goede communicatie met de artistieke wereld.
Ondanks het feit dat kunstenaars aan een zeer hoge belasting blootgesteld worden en veel risico lopen op blessures, wordt er in de artistieke wereld relatief weinig aandacht besteed aan de preventie van letsels. Nochtans blijkt dat het vroegtijdig ingrijpen bij medische problemen leidt tot een significante reductie van het aantal letsels bij moderne dansers.6 De voorbije academiejaren werd er om die reden heel wat onderzoek verricht, zowel preventief als therapeutisch, in de opleidingen Dans en Muziek van het KCA. De uitgebreide expertise die opgebouwd is tijdens deze jaren heeft geleid tot een samenwerking tussen de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van de Universiteit Antwerpen, het Universitair Ziekenhuis Antwerpen en het KCA, die zowel onderzoek als maatschappelijke dienstverlening aan bod laat komen. Dit heeft geleid tot meer kennis en inzichten die werden uitgeschreven in de vorm van wetenschappelijke publicaties.7 Deze inzichten stroomden evenzeer door naar de opleidingen van het Conservatorium: zo is er de laatste jaren een uitgebreide sensibiliseringscampagne georganiseerd, waarbij het belang van bijkomende fysieke activiteit benadrukt werd. Dat is ondertussen ook opgenomen in de verschillende curricula. Daarnaast heeft de samenwerking geleid tot de uitbouw van een kinesitherapiepraktijk met gespecialiseerde kinesitherapeuten in het Conservatorium en een samenwerking met de artsen in de omgeving (eerstelijnspraktijken, medische specialisten in verschillende ziekenhuizen in de buurt, etc.) om in geval van klachten de kunstenaar zo snel mogelijk te helpen.
De vele uren training, in combinatie met stress voor en tijdens de voorstellingen, leiden tot een immense belasting, zowel fysiek als mentaal.
Uit de verschillende studies die zijn uitgevoerd, kwam het volgende naar voren: de nood aan een gespecialiseerde, multidisciplinaire aanpak om klachten te behandelen en/of te voorkomen, waarbij communicatie tussen de verschillende zorgverleners essentieel is; de nood aan snelle interventies in geval van acute klachten, ook buiten de kantooruren (bijvoorbeeld bij letsels tijdens optredens ’s avonds of in het weekend); duidelijke communicatie met alle actoren. Het is voor de kunstenaar soms heel onduidelijk bij wie hij of zij terecht kan met klachten. Ook voor de behandelaars van de eerste lijn (huisartsen, kinesitherapeuten,…) is het niet altijd duidelijk naar wie ze hun patiënten kunnen doorsturen.
Om die reden wensen we de verschillende medische en paramedische disciplines samen te brengen, zodat er een gezamenlijke structuur kan worden opgezet waarbij er zowel onderlinge communicatie is, als communicatie met de artistieke wereld. Dat zal de drempel om hulpverleners te contacteren verminderen en de kwaliteit van de zorg verbeteren. De combinatie van dienstverlening en onderzoek laat toe om nieuwe inzichten te vergaren, zodat de zorg nog verder kan worden geoptimaliseerd. Door de samenwerking met verschillende opleidingen kan er ook een terugstroom zijn naar het onderwijs. Het uitbouwen van communicatie over dit expertisecentrum of deze ‘kunstkliniek’ zal ook toelaten om kunstenaars die niet betrokken zijn bij de opleidingen in de regio Antwerpen, op de hoogte te brengen van dit unieke initiatief in België. Het initiatief om dit expertisecentrum op te richten kwam van een multidisciplinair team van de UAntwerpen, bestaande uit prof. dr. Paul Van Royen, huisarts & decaan faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, prof. dr. Jan Gielen, radioloog en diensthoofd SPORTS, Universitair Ziekenhuis Antwerpen/UAntwerpen, en Nathalie Roussel, kinesitherapeute en docente aan de faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen.
Het vroegtijdig ingrijpen bij medische problemen leidt tot een significante reductie van het aantal letsels bij moderne dansers.
Tot slot kan het bundelen van expertise ook leiden tot inzichten die breder zijn dan enkel de relatie tussen kunst en klachten. Momenteel vergelijken onderzoekers van de Universiteit Antwerpen samen met de collega’s van het Conservatorium de controle van beweging van de performers van Jan Fabre met een groep dansers/acteurs die geen ervaring hebben met de methode van Fabre. Deze groep werd getest voor en na het volgen van tien workshops waarbij de methode van Fabre werd aangeleerd. De resultaten van deze studie zullen ons toelaten om enerzijds meer inzicht te krijgen in de manier waarop beweging wordt gecontroleerd, en anderzijds in de manier waarop motorische leerprocessen tot stand komen.
+++
Nathalie Roussel
Nathalie Roussel werkt als docent in de opleiding Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie aan de Universiteit Antwerpen. Haar onderzoek en onderwijs handelen voornamelijk over lage rugklachten. Daarnaast is ze beperkt klinisch actief als kinesitherapeute in een zelfstandige praktijk.
Noten
- R.W. Dick, J.R. Berning, W. Dawson, R.D. Ginsburg, C. Miller, G.T. Shybut. ‘Athletes and the arts – the role of sports medicine in the performing arts.’ Current sports medicine reports, 12 (2013) 6, pp. 397-403. ↩
- N. Roussel, M. De Kooning, V. Baadjou, et al., ‘Musculoskeletale klachten bij dansers. Wat is de rol van gewrichtshypermobiliteit, spierlengte, spierkracht, motorische controle en gewijzigd psychosociaal functioneren?’ Sport & Geneeskunde, 2 (2013), pp. 1-9. ↩
-
J.M. Greer, R.S. Panush. ‘Musculoskeletal problems of performing artists.’ Bailliere’s clinical rheumatology, 8 (1994) 1, pp. 103-135.
A.G. Silva, F.M. La, V. Afreixo, ‘Pain prevalence in instrumental musicians: a systematic review.’ Medical problems of performing artists, 30 (2015) 1, pp. 8-19.
A. Hinojosa-Azaola, J. Alcocer-Varela. ‘Art and rheumatology: the artist and the rheumatologist’s perspective.’ Rheumatology, 53 (2014) 10, pp. 1725-1731. ↩ - K. Kuppens, F. Struyf, J. Nijs, et al., ‘Exercise- and Stress-Induced Hypoalgesia in Musicians with and without Shoulder Pain: A Randomized Controlled Crossover Study.’ Pain physician, 19 (2016) 2, pp. 59-68. ↩
- C. Zaza. ‘Playing-related musculoskeletal disorders in musicians: a systematic review of incidence and prevalence.’ Cmaj, 158 (1998) 8, pp. 1019-1025. ↩
- S. Bronner, S. Ojofeitimi, D. Rose. ‘Injuries in a modern dance company: effect of comprehensive management on injury incidence and time loss.’ The American journal of sports medicine, 31 (2003) 3, pp. 365-373. ↩
-
N. Roussel, M. De Kooning, V. Baadjou, et al., ‘Musculoskeletale klachten bij dansers. Wat is de rol van gewrichtshypermobiliteit, spierlengte, spierkracht, motorische controle en gewijzigd psychosociaal functioneren?’ Sport & Geneeskunde, 2 (2013), pp. 1-9.
N. Roussel, M. De Kooning, A. Schutt, et al., ‘Motor Control and Low Back Pain in Dancers.’ International journal of sports medicine, 34 (2013) 2, pp. 138-143.
N. Roussel, J. Nijs, S. Mottram, A. Van Moorsel, S. Truijen, G. Stassijns. ‘Altered lumbopelvic movement control but not generalized joint hypermobility is associated with increased injury in dancers. A prospective study.’ Manual Therapy, 14 (2009) 6, pp. 630-635.
W. Mistiaen, N. Roussel, D. Vissers, L. Daenen, S. Truijen, J. Nijs. ‘Effects of Aerobic Endurance, Muscle Strength, and Motor Control Exercise on Physical Fitness and Musculoskeletal Injury Rate in Preprofessional Dancers: An Uncontrolled Trial.’ Journal of manipulative and physiological therapeutics, 35 (2012) 5, pp. 381-389.
D. Vissers, N. Roussel, W. Mistiaen, et al., ‘Can a submaximal exercise test predict peak exercise performance in dancers?’ European Journal of Sport Science, 11 (2011) 6, pp. 397-400.
L. Daenen, N. Roussel, P. Cras, J. Nijs. ‘Sensorimotor incongruence triggers sensory disturbances in professional violinists: an experimental study.’ Rheumatology, 49 (2010) 7, pp. 1281-1289.
N. Roussel, D. Vissers, K. Kuppens, et al., ‘Effect of a physical conditioning versus health promotion intervention in dancers: a randomized controlled trial.’ Manual Therapy, 19 (2014) 6, pp. 562-568.
F. Struyf, N. Roussel, J. Nijs, et al., ‘Onderzoek naar houdings- en bewegingsafwijkingen bekomen uit de statodynamische evaluatie van professionele dansers.’ Vlaams Tijdschrift voor Sportgeneeskunde en -wetenschappen (2006) 107, pp. 24-29.
N. Roussel, M. De Kooning, J. Nijs, K. Wouters, P. Cras, L. Daenen. The role of sensorimotor incongruence in pain in professional dancers.’ Motor Control, 19 (2015) 4, pp. 271-288. ↩