This article was part of FORUM+ vol. 27 no. 1, pp. 15-23
Draft for debate. The role of vernacular design in urban development
Niek Kosten, Liesbeth Huybrechts
LUCA School of Arts, KU Leuven, Universiteit van Hasselt
In recente debatten over stadsontwikkeling zien we een grotere vraag van individuele bewoners en burgerbewegingen naar inspraak in het beleid, ook buiten de verkiezingstijd. Dit daagt overheden, maar ook burgerbewegingen uit om op zoek te gaan naar manieren om die grotere diversiteit van mensen en groepen een stem te geven. Via de interventie De Eendagspartij onderzochten Niek Kosten en Liesbeth Huybrechts hoe ontwerpers een rol kunnen spelen in het creëren van ruimte voor een grotere verscheidenheid aan stemmen in het debat in en over de stad. De auteurs verkenden meer bepaald een vorm van grafisch ontwerp die uitgaat van het dagelijks leven van politieke partijen, bewonersgroepen en mensen in de stad en hoe zij zich grafisch uitdrukken rond bepaalde thema’s. Dit noemen ze ‘vernaculair ontwerp’.
Recent debates about urban development are dominated by the desire, expressed by individual residents and citizen movements alike, to weigh in on the policymaking – and not only in election periods. This challenges both governments and citizen movements to come up with ways to give a voice to this greater diversity of people and groups. Using the intervention De Eendagspartij (The One-day Party), Niek Kosten and Liesbeth Huybrechts explored how designers can help make room for a bigger variety of voices in the debate about and in the city. In particular, the authors explored the use of a certain design that takes as its starting point the daily lives of political parties, resident groups and people in the city in general, and the way they graphically express themselves on certain themes. They labeled this ‘vernacular design’.
Ontwerp voor het debat rond stadsontwikkeling
In de afgelopen jaren komen in debatten rond stadsontwikkeling meer burgerbewegingen en bewonersgroepen aan het woord. Dit biedt uitdagingen voor overheden om deze diversiteit aan groepen een stem te geven en deze groepen ook uit te breiden naar bewoners die zich nu nog niet verenigen. We stellen ook vast dat de groepen die een stem veroveren in het debat rond stedelijke ontwikkeling vaak professioneel georganiseerd zijn. Ze gebruiken de middelen en vaardigheden die ze collectief ter beschikking hebben: van communicatieve, financiële, organisatorische, technische, juridische of andere aard. Ze leunen hierbij opvallend sterk op een middenklasse die deze middelen en vaardigheden bezit. Zo werd de communicatie rond Ringland – het debat rond de Antwerpse ring – ondersteund door een samenwerking tussen communicatiebureaus.1 Mede dankzij die sterke communicatiestrategie slaagden zij erin om gedurende een langere tijd inspraak te hebben in het gevoerde beleid en niet enkel op het moment van verkiezingen.2
Door het feit dat deze groepen van inwoners taken op zich nemen die traditioneel zijn weggelegd voor de overheid, dringt er zich een heronderhandeling op van de verhoudingen tussen politiek en burger. Wie neemt welke rollen en bijhorende verantwoordelijkheden op zich? Het bewonerscollectief rond Ringland organiseerde zich professioneel, zoals een overheid, om zich optimaal te kunnen inzetten voor een publieke zaak, namelijk om de kwaliteit van de leefomgeving in Antwerpen te verbeteren. Tegelijk ontdekten zij een neveneffect van die professionele organisatie. In een interview met een van de betrokken bureaus in het collectief werd aangehaald dat ze vooral draagvlak hadden bij het middenklassenpubliek.3 Hoewel zij niet de plicht hebben, zoals een overheid, om dit draagvlak uit te breiden naar een grotere diversiteit aan bewoners, spraken ze wel die wens uit.
Deze wens tot het diversifiëren van stemmen in het publieke debat heeft ook gevolgen voor de rol van de ontwerper. De opdrachtgever van de ontwerper was traditioneel eerder een vastomlijnde entiteit met een vastomlijnde rol: een bedrijf, een overheid of een professionele vereniging. De gebruiker van het ontwerp werd ook vaak in universele categorieën ingedeeld, zoals kinderen, ouderen of bewoners uit wijk X. In dialoog met de verschuivende verhoudingen en rollen tussen overheden, bedrijven, verenigingen en bewoners, en met de vraag naar meer aandacht voor een diversiteit aan stemmen, zijn ook de rollen van de ontwerper uitgebreid en verschoven.
Deze zoektocht van de ontwerper naar diens nieuwe rollen gebeurt met vallen en opstaan, omdat het ontwerpen voor betekenisvolle participatie (denk aan het ontwerp van posters, websites en workshops) met een diversiteit aan groepen ook fundamentele vragen met zich meebrengt. Hoe, bijvoorbeeld, moet een ontwerp mensen motiveren om te participeren en het debat aan te gaan met personen die andere standpunten hebben?4 Moeten de opvattingen van de bevolking gelijkwaardig vertegenwoordigd zijn in de debatten die ontwerpers mede op gang brengen rond de stad? Moet het ontwerp ondersteunend werken in het met kennis en ervaring onderbouwen van meningen om tot een weloverwogen oordeel te komen?5 Auteurs zoals Mouffe ondersteunen ontwerpers in hun zoektocht om via ontwerp een diversiteit aan stemmen aan bod te laten komen. Zij stelt dat politiek conflict en verdeeldheid essentiële onderdelen zijn van een democratie.6 ,7 Ze gebruikt het concept van agonisme om te stellen dat we conflicten niet uit de weg mogen gaan, maar juist moeten erkennen en in goede banen moeten leiden. Door ruimte te geven aan afwijkende meningen en confrontatie ontstaat er volgens haar vrijheid in het democratische proces. Een te sterke focus op eensgezindheid herleidt de grotere diversiteit aan conflicterende opvattingen die eigen zijn aan het alledaagse leven tot homogeniteit.8 Ontwerp kan dus een rol spelen in precies die diversiteit, en confrontatie een plaats geven (zoals beschreven door auteurs als DiSalvo9 , Keshavarz & Mazé10 , Björgvinsson11 ).
Ontwerp voor de verkiezingsperiode als case
Deze rol van ontwerp wordt heel duidelijk tijdens maanden voor de verkiezingen. Dit is de periode bij uitstek waarin diversiteit en confrontatie in de politiek – en de maatschappij bij uitbreiding – scherper worden gesteld. Politici maken hun standpunten en plannen bekend en gaan hierover in debat met elkaar en de burger. Om zoveel mogelijk stemmen te veroveren zetten politieke partijen hun propagandamachine in gang, met de fysieke en virtuele publieke ruimte als strijdtoneel. Ze overspoelen diverse mediakanalen met grafisch ontworpen boodschappen om zo de verkiezingsuitslag te sturen. Sociale media maken het mogelijk om snel en direct deze ontworpen berichten tot bij vrij specifieke doelgroepen te krijgen. De traditionele media zijn echter ook nog altijd belangrijk in het bereiken van de kiezers. Dat blijkt uit de wildgroei langs wegen en in stadscentra van campagneposters die via grote reclameborden de concurrentie aangaan met de visuele communicatie van bedrijven.
Ontwerpers spelen een grote rol in deze machine. De campagnes zijn onderdeel van overkoepelende strategieën, waarbij een visuele beeldtaal een middel is om een herkenbaar en betrouwbaar merk te presenteren waarin de waarden van de partij tot uiting komen. De inhoudelijke identiteit krijgt vorm in een sterk vereenvoudigde en onmiddellijk herkenbare woordenschat van logo’s, iconen, slogans en afbeeldingen die complexe ideeën beknopt en krachtig kunnen overbrengen.12 Onder druk van toenemende professionalisering bouwen zelfs lokale politieke partijen tegenwoordig hun grafische identiteit uit. Deze identiteit gaat veelal uit van de nationale tak van de partij, die naar een uniform beeld streeft aan de hand van een set van strikte huisstijlregels. Deze beoogde esthetische uniformiteit heeft als doel om alle lokale eenheden van een partij te presenteren als één hecht blok, met de neuzen in dezelfde richting.13 Dezelfde strategie zien we terugkeren bij burgercollectieven, zoals Ringland.
Hoewel een sterk geheel een bekwaam en daadkrachtig beeld van de groep schept bij het publiek, herleidt dit de identiteit van de partij echter ook tot een ‘one-size-fits-all’ die diversiteit uitvlakt. In realiteit staat niet elk individu 100% achter een volledig programma. De eenduidige vormgeving die nodig blijkt om mensen collectief te mobiliseren, staat dus op gespannen voet met de idee van een diversiteit die eigen is aan het dagelijks leven. Groeperingen met een democratische werking, waarbij inspraak van het individu fundamenteel is, staan voortdurend voor de uitdaging om hierin een balans te vinden. Grote en complexe organisaties zoals overheden, politieke partijen en vakbonden zullen sneller geconfronteerd worden met deze dualiteit, maar ook burgerbewegingen of bijvoorbeeld supportersverenigingen moeten hiermee omgaan.14 Door de toenemende aanwezigheid van burgercollectieven in de politieke besluitvorming worden oude vragen die de overheid zich altijd heeft gesteld, zoals de balans individu-collectief, op nieuwe manieren en door nieuwe spelers ter discussie gesteld. De vraag die speelt, is dan hoe zij ruimte kunnen creëren voor diverse en soms conflicterende perspectieven, opvattingen en denkbeelden, die tegelijk het collectieve denken en werken toelaten rond bepaalde thema’s, zoals duurzame mobiliteit.
Ontwerpers kunnen een belangrijke rol op zich nemen in het creëren van deze ruimte voor diversiteit in collectiviteit, of – in de woorden van Mouffe – agonisme. Ontwerpers beschikken over een specifieke set van kritisch verbeeldende vaardigheden die het debat rond de stad kunnen stimuleren. Via een disruptieve esthetische praktijk15 kunnen ze in plaats van uniforme huisstijlen te creëren, onenigheden rond bepaalde stedelijke uitdagingen blootleggen en zo dominante ideeën en agenda’s ter discussie stellen. Door het ontwerpen zelf als (onderzoeks)instrument te beschouwen, kunnen ze uitdagingen in hun stad blootleggen en – bijvoorbeeld in de vorm van kritische ontwerpen – alternatieven verbeelden.16 ,17 De voornaamste doelstelling is dan niet om direct herkenbare of toepasbare oplossingen te verkrijgen, maar eerder om via ontwerp aanleiding te geven tot debat, en dit voortschrijdende politieke debat te documenteren.18
Vernaculair ontwerp
In onze eigen verkenning in hoe ontwerp een plaats kan geven aan een diversiteit van stemmen in het debat over stedelijke ontwikkeling, verkenden we de principes van participatief ontwerp,19 en meer bepaald van vernaculair ontwerp. Vernaculair ontwerp is een soort ontwerp dat gewoonten, werkwijzen, vormen, vaardigheden en tradities verkent die eigen zijn aan het ontwerp- en fabricageproces binnen een specifieke context.20 Denk aan de ontwerptaal die overheerst binnen politieke campagnes (met portretten van politici, pakkende slogans en politieke kleuren), de unieke eigenschappen van de visuele identiteit van voetbalclubs (zoals clubkleuren, emblemen op voetbaltruitjes en stadiongrote spandoeken) of de gebruikelijke en herkenbare manier waarop vakbonden acties vormgeven (onder andere met protestborden, vlaggen en gekleurde hesjes). Deze contextspecifieke ontwerpeigenheden zijn onlosmakelijk verbonden met een bredere groepsidentiteit in het dagelijks leven. Het gaat over de unieke dagelijkse grafische uitdrukkingsvormen van een individu (zelfs een facebookpost met gebruik van emoticons), de kenmerkende beeldtaal van een lokale kleine groep (bijvoorbeeld de website van een fietsactiegroep) of de bestaande tradities van een volk (zoals de typische verkiezingsbeeldtaal in een bepaalde context) om zich uit te drukken rond de stad.21 ,22 In een geglobaliseerde samenleving is dat vernaculaire onvermijdelijk hybride. Alle schaalniveaus werken voortdurend – en niet noodzakelijk in één richting – op elkaar in en zijn niet beperkt door natuurlijke grenzen.23 Vernaculaire kenmerken op een grotere schaal kunnen veel impact hebben op de kleinere schaalniveaus. Zo sturen nationale partijen de beeldtaal van de lokale politieke groepen, maar hebben de kleinere schaalniveaus – denk aan lokale initiatieven zoals Ringland of een fietsactiegroep – de mogelijkheid tot het uitdrukken van een sterkere, meer tastbare en concrete lokale identiteit.
De benadering van vernaculair ontwerp erkent dus dat er ontwerpvaardigheden aanwezig zijn bij iedereen, zelfs bij niet-professionele ontwerpers. Het volgt de paradigmaverschuiving die uitgaat van de idee van de superster-ontwerper die als enige expert de communicatie, in dit geval het politieke debat over stadsontwikkeling, kan vormgeven. Alle mensen kunnen dus in zekere zin als ontwerper worden gezien, maar sommige zijn betere ontwerpers.24 ,25 Er zijn verschillende ontwerpvaardigheden aanwezig bij krantenredacties, socialemediagebruikers en vakbonden, maar evengoed bij terroristische organisaties, amateursportclubs of obscure internetfora, en zelfs bij protestacties of verkoopadvertenties.
Door onze specifieke achtergrond in grafisch en stedelijk ontwerp en de focus op het politieke debat over stadsontwikkeling, focussen we ons in dit onderzoek op de grafische taal die eigen is aan debatten over de stadsontwikkeling: de karakteristieke beeldtalen, esthetische kenmerken, technieken en media. Het vernaculaire is aanwezig op allerhande schalen en niveaus. Vernaculair ontwerp biedt waardevolle aangrijpingspunten voor ontwerpers om in contact te treden met een specifieke stedelijke context en de mensen die er zich dagelijks in bewegen. Het laat toe om personen via hun groepseigen ontwerptaal te benaderen en ze mee te nemen in een debat over hun stad. Om het potentieel van het grafisch vernaculair ontwerp in het betrekken van een diversiteit aan stemmen in het debat over stadsontwikkeling verder te verkennen, zetten wij het project De Eendagspartij op. Wij leerden het grafisch vernaculaire binnen politieke propaganda en burgerbewegingen kennen om het vervolgens in te zetten om individuen, via hun eigen vaardigheden, te laten deelnemen aan het politieke debat over hun stad.
Casestudie: De Eendagspartij
De Eendagspartij was een tijdelijke interventie die alternatieve vormen van betrokkenheid van de burger in het politieke debat rond stadsontwikkeling verkende via vernaculair grafisch ontwerp. Het project vond plaats in aanloop naar de Belgische lokale en provinciale verkiezingen van oktober 2018 en richtte zich op de stadswijk Runkst in Hasselt. Hier werd in een tijdelijk hoofdkwartier voor één dag een fictieve politieke partij opgericht. De buurtbewoners werden hier uitgenodigd om samen een partijprogramma op te stellen. Dit participatieve partijprogramma kon een verzameling worden van concrete kwesties, suggesties, en vaak ook al mogelijke oplossingen voor concrete maatschappelijke uitdagingen op wijk-, stads- en provincieniveau, als alternatief voor de vaak abstracte retoriek van bestaande politieke partijen. Het wou ook de buurtbewoners motiveren om mondiger te zijn in het uiten van hun suggesties en zorgen, en om mogelijk zelf verantwoordelijkheid op zich te nemen in het realiseren van veranderingen in hun omgeving.
Zowel het ontwerp van de ruimte als de visuele communicatie (pamfletten, posters en vlaggen) van De Eendagspartij bouwde verder op het rijke grafische vernaculair van lokale politieke partijen en hun propaganda. Tegelijk stelde de grafiek aan de orde hoe deze partijen zich dagelijks grafisch uitdrukken. Zo ontwierpen we bewust geen consistente branding om de diversiteit en ambiguïteit als eigenheid van De Eendagspartij te onderlijnen. Er werd verder getracht om in het ontwerp een evenwicht te vinden tussen het conceptuele/experimentele en het toegankelijke karakter van de grafiek voor het brede publiek. Het resulteerde in een esthetiek die duidelijk contrasteert met, maar ook refereert aan de bestaande beeldtaal van politieke partijen. Dit gebeurde via het opnieuw kaderen van herkenbare vormelijke elementen zoals fotografisch materiaal en visuele stijleffecten. De idee van diversiteit werd versterkt door de typografie. De nieuwe vormgeving leunde sterk op een zeer hybride, vet, open source lettertype met een kenmerkend eigen karakter van dik-dunverhoudingen en afgeronde vormen die gebaseerd zijn op handbelettering.26 Teksten werden – net zoals de andere elementen – schijnbaar willekeurig in de compositie geplaatst. Omdat het gebruik van kleuren verbonden is aan specifieke politieke stromingen, is ervoor gekozen om geen vaste kleur(en) te hanteren voor De Eendagspartij. In plaats daarvan werd er gebruikgemaakt van semi-transparante materialen, waardoor de kleuren worden bepaald door de achtergrond of omgeving waarin het medium in kwestie zich bevindt.
De Eendagspartij verkende via vernaculair grafisch ontwerp tijdens een tijdelijke interventie alternatieve vormen van betrokkenheid van bewoners en organisaties bij het politieke debat rond stadsontwikkeling.
Via de verspreiding van pamfletten en affiches in de buurt daagden we de buurtbewoners van tevoren uit om na te denken over wat ze graag zouden veranderen. We nodigden ze uit om op de dag van de interventie met hun ideeën en voorstellen langs te komen in het hoofdkwartier. De Eendagspartij nam tijdelijk intrek in een centraal gelegen gebouw, bekend als de Pullman. Het honderd jaar oude hoekpand was oorspronkelijk een kruidenierszaak, maar is tegenwoordig meer bekend als voormalig café. Door langdurige leegstand en verval ijverde een groep buurtbewoners de afgelopen jaren voor een nieuwe invulling ten dienste van de wijk. In de maand voorafgaand aan de interventiedag, de zogenoemde ‘pre-projecttijd’, vonden hier ook enkele werkzaamheden plaats om de ruimte op te frissen en in te richten voor het project. Deze momenten werden bewust gebruikt om reeds contact te leggen met de buurtbewoners. Door een fysieke aanwezigheid én een open deur ontstond er een toegankelijk aanspreekpunt voor de buurt. We bezorgden flyers bij de buurtbewoners om de opening van het partijbureau te communiceren aan hen die de plek niet dagelijks passeerden. Hierin lichtten we het initiatief kort toe, nodigden we de buren uit om deel te nemen en was ruimte voorzien om alvast standpunten te noteren of te ontwerpen. Veel passanten maakten van de mogelijkheid gebruik om kort in gesprek te gaan over wat er te gebeuren stond. Ze deelden daarbij vaak al grote en kleine kwesties die bij hen leefden, maar ook verhalen over hun persoonlijke herinneringen aan de Pullman. In deze conversaties peilden mensen vaak onze motivatie om De Eendagspartij op te starten. Hier vertelden we in eerste instantie over onze motivatie om als geëngageerde buurtbewoners/ontwerpers het debat rond onze stad te bevorderen. Tegelijk lichtten we ook toe dat we dagelijks in onze professionele hoedanigheid de maatschappelijke rol van de ontwerper/onderzoeker binnen de toekomst van de stad verkenden.
De dag van de interventie
Op de dag van de interventie openden de ontwerpers het partijbureau officieel om tien uur ’s ochtends. De dag startte met een buurtbewoner die een lange lijst met concrete kwesties en maatregelen meebracht. Hij had ten volle de ruimte gebruikt die hiervoor voorzien was op het pamflet van De Eendagspartij en nam de tijd om deze uitgebreid toe te lichten en te verdedigen. In de loop van de dag kwamen zo geregeld bezoekers langs die werden ontvangen met een informeel gesprek over wat zij graag zouden veranderen in de stad. Sommigen waren reeds sterk geëngageerd en/of hadden concrete voorstellen. Bij anderen hielpen dit eerste gesprek of de reeds gemaakte affiches om hun eigen standpunten of wensen scherper te stellen.
Na een gesprek nodigden we de bezoekers uit om hun standpunten in de vorm van een affiche te gieten. Dit dwong hen om concreet te maken wat ze nu precies belangrijk vonden. De handeling van het grafisch vertalen van hun standpunten ten opzichte van anderen, zette hen aan tot een meer diepgaande reflectie en discussie. Ondersteunend voor die discussie was dat ze plaatsnamen aan een lange tafel, samen met anderen. Deze tafel stond centraal in de ruimte, die voorzien was van allerhande toegankelijke tools zoals papier, pennen, stiften, stempels, stickers en stencils. Een computer en een printer waren ook aanwezig, maar werden door geen enkele bezoeker gebruikt. In tegenstelling tot de verwachtingen leek het merendeel van de bezoekers deze grafische tools niet als een drempel te ervaren. De meesten namen dan ook de tijd om na te denken over het standpunt dat ze naar voren wilden brengen, de formulering ervan in woorden en de manier waarop ze dit in een ontwerp zouden vertalen op papier. Een enkeling beperkte zich tot het puur mondeling delen van standpunten of het louter neerschrijven ervan, waarbij geen bewuste overwegingen werden gemaakt omtrent vormgeving.
Tijdens het maakproces ontstond er spontaan een dialoog tussen de deelnemers over de gedeelde bezorgdheden die hun affiches behandelden. Bovendien zorgden deze gesprekken ervoor dat ook andere problematieken naar voren werden gebracht. Zo kwam er een buurtbewoonster met een partijpunt rond het feit dat ze zich niet veilig voelde in de buurt. Binnen de groep van deelnemers rond de tafel discussieerden ze kritisch over dat thema. Die discussie ging over het subjectieve en constructieve karakter van deze boodschap. Hoe formuleer je deze boodschap op een manier die positieve suggesties geeft? Samen maakten ze een toepasselijk affiche waarin meerdere buurtbewoners zich konden vinden. Opvallend was ook dat er af en toe politieke figuren binnen wandelden en als burger deelnamen aan de discussies via het maken van de affiches.
Zodra er een affiche klaar was, kopieerden de deelnemers deze onder begeleiding in een kleine oplage zodat ze opgehangen konden worden in de ruimte en ook meegenomen konden worden. Tijdens het kiezen van een papierkleur en het kopieerproces zetten deelnemers de dialoog over de gekozen standpunten vaak voort. De belangrijkste thema’s die aan bod kwamen op de affiches en in discussies waren onder meer:
- Ruimtelijke ontwikkeling: ‘(Bindend) adviesrecht buurtschappen bij grootschalige immoprojecten’ (vastgoedprojecten), ‘Heeft Hasselt het?’
- Sociale zaken: ‘Burgerparticipatie in onze stad’, ‘Verder beklemtonen en stimuleren van de rijkdom van multiculturaliteit’
- Mobiliteit: ‘Geen auto’s in de binnenstad’, ‘Onderhoud of alternatief voor voetgangers- en fietstunnels’
- Duurzaamheid: ‘Waterplan: aanleg waterputten (al dan niet collectief) voor grijs water. Stimulerende rol stadsbestuur hierin’, ‘Inheemse i.p.v. uitheemse bomen uitdelen’
- Inclusiviteit: ‘Schoolkinderen betrekken bij rusthuizen’, ‘Trap in het zwembad voor zij die moeilijk te(r) been zijn’
- Economie: ‘Horeca in het vredespark’, ‘Handel/werk bevorderen in woonwijk’
De affiches bevatten in hoofdzaak tekstuele informatie, soms ondersteund met beperkte illustraties. De slogans of tekst varieerden van abstract tot zeer concreet, van enkele woorden tot zinnen en lange lijstjes. Hoewel de beschikbare tools (zoals tekenmateriaal en papier) veel mogelijke toepassingen hadden, waren deze toch ook gedeeltelijk sturend in de esthetiek van de affiches. Naast de eigenheden van het tekenmateriaal en het vaste papierformaat zorgde de zwart-witkopieermachine ervoor dat alles ook alleen in zwart gemaakt kon worden. Verder kon er wel nog enige variëteit ontstaan door de keuze tussen tien verschillende papierkleuren.
Na afloop van de dag hingen we de ontworpen affiches op aan de buitenzijde van het hoofdkwartier van De Eendagspartij. Het was een manier om de standpunten meer zichtbaarheid te geven en was een aanzet voor verdere discussie (en actie) bij de andere buurtbewoners. Bovendien werd zo een stuk publieke ruimte opnieuw geclaimd voor de stem van de bewoners van de stad. Het was opvallend dat tijdens het ophangen van de affiches reeds een groot aantal voorbijgangers stopte om deze te lezen en erop te reageren.
Grafische communicatie die te veel inzet op het collectieve en uniforme, verliest het oog voor diversiteit.
Ten slotte werden er bundels gemaakt met daarin een exemplaar van elke ontworpen affiche. Ze vormden samen het partijprogramma van De Eendagspartij. Deze bundels werden vervolgens per post bezorgd aan alle politieke partijen die opkwamen in de lokale en provinciale verkiezingen alsook aan de gemeenteraad en de toenmalig zetelende burgemeester en schepenen. De verzameling affiches werd begeleid door een brief waarin we duidden hoe ze tot stand waren gekomen en dat ze mogelijk als inspiratiebron konden dienen voor hun politieke programma. De hoop was dat het meer partijen zou kunnen inspireren om de stem van de bewoners een forum te geven, ook buiten de stembus. Hoewel we achteraf niet specifiek peilden naar een reactie van de politici en partijen, werd kort na het verzenden van de pakketten vastgesteld dat één partij een selectie van affiches die aansloten bij hun eigen programma, prominent had ophangen in de etalage van het provinciale hoofdkwartier.
Reflectie
De Eendagspartij is een experiment in het verbreden van het bereik van grafische communicatie-activiteiten die mensen proberen te betrekken in het debat rond stadsontwikkeling. Het verkent het grafische vernaculair van de communicatie van lokale politieke partijen en trekt die open om een grotere diversiteit aan stemmen een plek te geven. Het project vindt bewust plaats op kleinschalig buurtniveau om zo ook op mensenmaat te kunnen werken. Het geeft tijd en ruimte om diepgaand in dialoog te kunnen gaan met de bezoekers, en geeft de bezoekers de kans dat daaropvolgend ook met elkaar te doen. Het project beoogt zo een platform te bieden aan stemmen die we anders nauwelijks horen. In deze afsluitende reflectie kijken we nog even naar de elementen van het project die bijdragen aan het betrekken van een diversiteit van stemmen in het publieke debat rond de stad.
Allereerst bleek het essentieel om de omvang van de groep beperkt te houden en de stem van het individu niet verloren te laten gaan in de massa. De interventie is hiermee te linken aan de notie van Folk Politics, omschreven door Srnicek en Williams als een werkwijze waarin getracht wordt politiek naar een menselijke schaal te brengen door te focussen op het lokale en op directe actie. Ze wijzen tegelijk echter op de tekortkomingen van dit soort politiek om tot structurele verandering te komen, met name een gebrek aan een langetermijnvisie.27 Vanuit onze ervaring denken wij niet dat het beter is om het project eenvoudigweg te vergroten in schaal. De kracht van de menselijke schaal blijkt daarvoor te belangrijk. Wel willen we verkennen hoe het kopiëren ervan in andere buurten of organisaties de draagwijdte zou kunnen vergroten.
Ten tweede was de tijdsduur van de interventie van groot belang. De beslissing om de interventie enkel op één dag te organiseren, en het daarnaar ook De Eendagspartij te noemen, heeft een symbolische waarde. Het is een ironische verwijzing naar de identieke spotnaam die gevestigde politieke partijen geven aan nieuwe partijen die, volgens hen althans, geen lang leven zijn beschoren. Tegelijk helpt de tijdelijkheid om burgers op één moment en op één plaats samen te brengen. Het zorgde voor een heldere afbakening van hun tijd en stelt ook de bescheiden reikwijdte van hun en onze ambities scherp. Dit liet ons toe om mensen te betrekken die bestaande groeperingen moeilijk kunnen bereiken, namelijk zij die zich niet op lange termijn willen engageren met organisaties of doelen. Toch ontstonden er ook na afloop van De Eendagspartij vragen over de noodzaak van opvolging in de post-projecttijd. De standpunten van de bewoners kwamen terecht bij de lokale politici en partijen, maar door er geen verdere acties aan te koppelen hoefden zij hierover verder geen verantwoording af te leggen en konden ze dit eenvoudigweg naast zich neerleggen. Zo gaven we ongewild een forum aan repressieve tolerantie waarbij de politici ongewenste ideeën strategisch gedogen om ze zo te neutraliseren.28 Om dit te verhinderen zouden we een meer actieve dialoog kunnen aangaan met de politici, waarin ook zij hun stem kunnen laten horen. De deelnemers zouden alvast meer voldoening krijgen als ze wisten dat er gevolg werd gegeven aan hun standpunten en ze hierover in discussie konden gaan met hun vertegenwoordigers. Verder zouden we verbindingen kunnen leggen tussen specifieke burgers en politici omtrent een bepaald opgeworpen standpunt om zo tot mogelijke en realiseerbare oplossingen te komen. Het onderhandelen over de verantwoordelijkheden om bepaalde partijpunten in realiteit om te zetten (met onder andere omkadering, financiering, implementatie en opvolging) zou de uitvoering ervan mogelijk kunnen verbeteren, vergemakkelijken en bespoedigen. Het potentieel van een langetermijnengagement in De Eendagspartij is dus duidelijk en kunnen we in latere projecten verder verkennen.
Ten derde was de ruimtelijke context zeer bepalend in het behalen van onze doelstellingen. Naast de centrale ligging in de wijk genoot het gebouw in kwestie ook extra aandacht van de buurtbewoners door zijn belangrijke rol in de lokale geschiedenis en de recente langdurige leegstand. Het verleden als volkscafé zorgde op zich al voor een drempelverlagend effect, maar ook typerende ruimtelijke eigenschappen van het gebouw speelden hierin mee. De grote raampartijen deden de binnen-buitengrens vervagen en ook de centrale open ruimte, die rechtstreeks toegankelijk was vanaf de straat, speelde hierin een rol. Het hoofdkwartier werd hiermee tijdelijk een verlengde van de omliggende publieke ruimte.
Ten slotte stond in dit hele project de bijdrage centraal van de grafische verbeelding rondom De Eendagspartij in het creëren van een gedeelde mentale ruimte waarin conflict en debat kunnen plaatsvinden. Het concept en de vormgeving van de fictieve partij, gebaseerd op en opvallend afwijkend van het vernaculair van bestaande lokale partijen, was een speculatief kader dat werkt als een katalysator om collectief na te denken en te handelen.29 Het creëerde een open werkkader waarin we bewoners prikkelden om via verschillende vormelijke elementen bij te dragen aan de discussie over hun leefomgeving, zowel vooraf als gedurende de dag. Hun standpunten kregen materieel vorm via de affiches die zij zelf ontwierpen. De ontwerpvaardigheden van de deelnemers waren uiteenlopend, maar door het gebruik van de beschikbaar gestelde tools ontstond er over het algemeen toch een voornamelijk informele esthetiek. Deze esthetiek zorgde er mogelijk mede voor dat één politieke partij zich de affiches durfde toe te eigenen (door ze in hun eigen etalage op te hangen). Het gebruik van het persoonlijke en diverse grafische vernaculair maakt duidelijk dat het om standpunten van individuen ging, die niet aangestuurd waren door een grotere belangenvereniging.
De verzamelde affiches die samen het partijprogramma van De Eendagspartij vormden, kunnen gezien worden als een staalkaart van standpunten, vragen en zorgen die leefden in de buurt. Ze zijn echter geen representatieve staal, aangezien de bezoekers maar een klein percentage van de buurt vertegenwoordigden. De aanwezigen hadden uiteenlopende leeftijden en achtergronden. Het is aannemelijk dat wij mensen bereikten die de standaardcampagnes niet bereiken. Tegelijk is het ook zo dat overwegend personen met een engagement om iets te veranderen deelnemen aan dit soort projecten. De uitdaging blijft dus om de grote groep van afwezigen ook te betrekken en hiermee de diversiteit aan stemmen te doen toenemen.
De bijdrage van dit artikel ligt voornamelijk in het onderzoeken hoe vernaculair ontwerp bruggen kan slaan tussen de politieke vertegenwoordigers en de steeds mondigere, maar ook de minder mondige bewoners van de stad, en bovendien ruimte kan scheppen voor diversiteit.30 De thematieken die naar voren kwamen in de affiches zijn zeer uiteenlopend. Hoewel er tijdens het maakproces van de affiches grotendeels eensgezindheid bestond tussen de deelnemers over de opgeworpen standpunten, ontstond hier en daar een conflict rond thema’s, zoals een gebrek aan veiligheid in de buurt. De opzet van de workshop, met name een partijprogramma opstellen, en de beschikbare grafische tools geven aan deze discussies een opbouwend en samenwerkend karakter. We menen echter dat het interessant is om verder en systematischer te onderzoeken wat er gebeurt wanneer we politieke partijen met deze ‘Eendagspartijpunten’ confronteren en hoe deze partijen die zouden aanpakken. Met andere woorden, de vraag is hoe vernaculair grafisch ontwerp ruimte kan scheppen voor discussie over de tijd heen, over diverse groepen (ook de minder bereikbare) heen en over schaalniveaus heen. Het beantwoorden van die vraag kan ons de meerwaarde tonen van vernaculair ontwerp in het omgaan met het spanningsveld tussen het collectief denken en werken rond thema’s in de stad, en de individuele en verscheiden standpunten hieromheen. Een communicatie die te veel inzet op het collectieve en uniforme, verliest het oog voor diversiteit. Zoals we bespraken, hebben niet alleen politieke partijen, maar ook de zich professionaliserende burgerbewegingen in toenemende mate met dit spanningsveld te kampen. Zeker voor die overheden en groepen die dicht bij de diversiteit van het dagelijks leven van de bewoners willen staan, lijkt ons het bewust inzetten van het vernaculaire in hun communicatiestrategieën van groot belang.
+++
Niek Kosten
is grafisch ontwerper en sinds 2012 als onderzoeker en docent verbonden aan de Vlaamse LUCA School of Arts / KU Leuven. Hier werkt hij binnen de onderzoekseenheid Inter-Actions momenteel aan een doctoraat in de kunsten over de rol van vernaculair grafisch ontwerp in de kritische verbeelding van maatschappelijke kwesties.
Liesbeth Huybrechts
is hoofddocent op het gebied van participatief ontwerp in ruimtelijke veranderingsprocessen in de onderzoeksgroep Arck, Universiteit van Hasselt. Zij is betrokken bij Living Lab De Andere Markt ( www.deanderemarkt.be) – een ruimte voor reflectie en actie rond de toekomst van werk– en onderzoeksprojecten zoals Critical Heritage, WegenWerken en Noord-Zuid Limburg.
Footnotes
- Van Brussel, Suzanne. “De patstelling voorbij? Complexe infrastructuurprojecten in een actor-netwerk perspectief toegepast op het Ringland-initiatief.” Plandag 2016, 2016, pp. 232-241. ↩
- Fishkin, James S. When the People Speak: Deliberative Democracy and Public Consultation. Oxford University Press, 2009. ↩
- Decreus, Thomas. “Ringland: ‘Onze grootste angst? Doodgeknuffeld worden’.” DeWereldMorgen, 2014, www.dewereldmorgen.be, laatst geraadpleegd op 10 oktober 2019. ↩
- Fishkin. ↩
- Björgvinsson, Erling, et al. “Design Things and Design Thinking: Contemporary Participatory Design Challenges.” Design Issues, vol. 28, nr. 3, juli 2012, pp. 101-116. ↩
- Mouffe, Chantal. The Democratic Paradox. Verso, 2000. ↩
- Mouffe, Chantal. “Some reflections on an agonistic approach to the public.” Making Things Public, red. Bruno Latour & Peter Weibel, The MIT Press, 2005, pp. 804-807. ↩
- Rancière, Jacques. “Introducing disagreement.” Angelaki, vol. 9, nr. 3, december 2004, pp. 3-9. ↩
- DiSalvo, Carl. Adversarial Design. The MIT Press, 2012. ↩
- Keshavarz, Mahmoud en Ramia Mazé. “Design and Dissensus: Framing and Staging Participation in Design Research.” Design Philosophy Papers, vol. 11, nr. 1, mei 2013, pp. 7-29. ↩
- Björgvinsson et al. ↩
- Schnapp, Jeffrey T. Revolutionary Tides: The Art of the Political Poster, 1914-1989. Skira in samenwerking met Iris & B. Gerald Cantor Center for Visual Arts at Stanford University, Stanford, California, 2005. ↩
- Schill, Dan. “The Visual Image and the Political Image: A Review of Visual Communication Research in the Field of Political Communication.” Review of Communication, vol. 12, nr. 2, april 2012, pp. 118-142. ↩
- Dreessen, Katrien, et al. “Infrastructuring Interventions or Intervening Infrastructures? The Role of Interventions in the Infrastructuring Process.” PARSE, 2015. ↩
- Markussen, Thomas. “The Disruptive Aesthetics of Design Activism: Enacting Design Between Art and Politics.” Design Issues, vol. 29, nr. 1, 2013, pp. 38-50. ↩
- Bowen, Simon. A Critical Artefact Methodology: Using Provocative Conceptual Designs to Foster Human-centred Innovation. Sheffield Hallam University, 2009, www.simon-bowen.com/downloads/research/aCriticalArtefactMethodology.pdf. ↩
- Dunne, Anthony en Fiona Raby. Speculative Everything. The MIT Press, 2013. ↩
- DiSalvo. ↩
- Björgvinsson et al. ↩
- Bjørnard, Kristian. Vernacular Principles (and their application today). 2010. ↩
- Rapoport, Amos. “Spontaneous Settlements as Vernacular Design.” Spontaneous Shelter: International Perspectives and Prospects, red. Carl V. Patton, Temple University Press, 1988, pp. 51-77. ↩
- Umbach, Maiken. “The Vernacular International: Heimat, Modernism and the Global Market in Early Twentieth-Century Germany.” National Identities, vol. 4, nr. 1, maart 2002, pp. 45-68. ↩
- Finizola, Fátima, et al. “Vernacular design: a discussion on its concept.” Proceedings of the 8th Conference of the International Committee for Design History & Design Studies, 2012. ↩
- Manzini, Ezio. Design, When Everybody Designs. Vertaald door Rachel Coad, The MIT Press, 2015. ↩
- Cross, Nigel. Designerly Ways of Knowing. Springer, 2006. ↩
- Wech. Savate. 2005, www.velvetyne.fr. ↩
- Srnicek, Nick en Alex Williams. Inventing the Future: Postcapitalism and a World Without Work. Verso, 2015, openaccess.city.ac.uk/id/eprint/16935. ↩
- Gielen, Pascal. “Mapping Community Art.” Community Art. The Politics of Trespassing, red. Pascal Gielen & Paul De Bruyne, Valiz, 2011, pp.15-33. ↩
- Zie voetnoot 13. ↩
- Zie voetnoot 8. ↩