This article is only available in Dutch.

Editorial

I'm going on a trip and I'm taking with me....

Leen Engelen
LUCA School of Arts, KU LEUVEN

In haar beeldbijdrage aan dit nummer verkent kunstenares Wendy Morris vreemde contreien. Het uitgangspunt van haar onderzoek – dat ze zelf toepasselijk als een tussenstation omschrijft – is een koffer die ze vond in het huis van haar vader. In die koffer, die door de jaren heen reisde van Johannesburg via Knysa (West-Kaap) naar Deerlijk (West-Vlaanderen), zaten meer dan duizend brieven: getuigen van een levendige correspondentie die meer dan negentig jaar beslaat.

‘The past is foreign country, they do things differently there’, daaraan herinnert de Britse schrijver L.P. Hartley ons in de eerste zin van zijn roman The Go-Between uit 1953 (tevens de eerste zin van de magnifieke gelijknamige Joseph Losey-verfilming uit 1971). Duizend brieven in een koffer. Zinnen en woorden, data en postscripta als wegwijzers naar een verleden, opgebouwd uit feiten en gebeurtenissen, beleefd en gedeeld door ouders, kinderen, geliefden en vreemden. Diezelfde woorden en zinnen kunnen ook het vertrekpunt zijn van een heel ander verhaal, een poort naar het verleden, opgebouwd uit fictie, dialoog en exploratie. Karen Green doet iets vergelijkbaars in het boek Frail Sister (2018). Hierin gaat de beeldend kunstenaar en schrijfster op zoek naar een verdwenen familielid. Bij gebrek aan een koffer met duizend brieven, reconstrueert ze het fictieve verhaal van een reële verdwijning aan de hand van bewerkte brieven, foto’s en kaarten. Niet alleen lopen feit en fictie volledig door elkaar, ook het visuele en het tekstuele zijn niet langer te onderscheiden. Haar kunstenaarsboek wordt omschreven als ‘visual fiction’, een ‘visual archive’ of ‘a haunting prism of art and artefact’, maar ontsnapt in feite aan elke bepaling. Een archief van echte, gefingeerde en bewerkte brieven en foto’s als vertrekpunt voor een verre reis naar een verleden.

In De Koffer maakt Wendy Morris van ene MURIEL – tevens de naam van de briefschrijfster van duizend brieven – een gezante (in haar woorden een emissary oftewel envoy) met een bijzondere missie. Een go-between tussen het heden en het verleden, maar ook tussen de kunstenares en degenen die besluiten met haar op reis te gaan. De collages van brieven met mysterieuze briefhoofden, dagboekfragmenten, foto’s en briefomslagen met exotische zegels in haar beeldkatern zijn een uitnodiging om met haar ongekende gebieden te verkennen. Ongeacht hun historische status (want ook Morris mengt feiten en fictie) zijn de brieven en archivalia die ze presenteert een conversatie over haar werk. Het onderzoek dat hieraan ten grondslag ligt, vindt zijn vorm in het artistieke werk zelf. Het heeft daarin gelijkenissen met bijvoorbeeld Peter Greenaway’s film The Falls (1980), waarin hij een reeks alfabetisch gerangschikte filmische indexkaarten (in de vorm van korte scènes) presenteert, en op die manier de encyclopedische onderzoeksmethode blootlegt die aan de basis ligt van bijna al zijn volgende films en installaties. Een methodisch gesponnen web van feiten en fictie. Voor Wendy Morris is De Koffer slechts een tussenstation in haar reis naar The Republic of Letters, waarin ze onderzoekt welke rol brieven en briefschrijvers kunnen spelen in artistiek onderzoek en reflectie. Ze vindt hierin een ideale vorm, die haar toelaat met haar reisgezellen en andere reislustigen in gesprek te gaan en tevens de kijker kennis te laten maken met de buitenlanden en binnenlanden van haar werk.

Ik zou hiermee een lans willen breken voor meer dialoog over artistiek onderzoek en bij uitbreiding over kunstpraktijk. De discursieve vormen die deze dialoog kan aannemen zijn quasi eindeloos: van een socratisch vraaggesprek tot een theatermonoloog; van een academische discussie tot een filosofische wandeling; van een mailcorrespondentie tot een brievenroman. Want ‘they do things differently there’.

Leen Engelen

Redacteur FORUM+ & LUCA School of Arts/KU Leuven