Onderzoeksmethoden in de kunsten Recensie

Hoe deel je kennis uit onderzoek in de kunsten?

Henny Dörr

DIS_SEMINAR#2: symposium over vormen van disseminatie

Hoe deel je kennis uit onderzoek in de kunsten? Dat was de hoofdvraag van het symposium DIS_SEMINAR #2 dat op 29 november 2022 plaatsvond op het Fort de Batterijen in Nieuwegein, vlakbij Utrecht. Dit symposium werd georganiseerd door Kunst ≈ Onderzoek, een platform voor praktijkgericht onderzoek dat wordt gedaan aan Hogescholen in Nederland door lectoraten.1 Het platform brengt op zijn website de meest actuele ontwikkelingen onder de aandacht, alsook het werk van lectoraten en hun diverse onderzoeksprojecten. Het geeft zowel een beeld van de diversiteit als van de reikwijdte van artistiek onderzoek in Nederland.

Touching with courage and care as a research method in art & design, hands-on demonstratie door Giulietta Pastorino, Erco Lai, Muireann Nic An Bheatha en Alice Twemlow (Lectoraat Design, KABK, Den Haag) © foto en tekening door kunstenaar/verslaggever Cecilia Berghäll.

In 2019 organiseerde Kunst ≈ Onderzoek de eerste editie van DIS_SEMINAR. Ook toen al stond de vraag naar alternatieve vormen van het presenteren en delen van artistiek onderzoek centraal. DIS_SEMINAR #2, ging dieper in op die belangrijke vraag. Beide programma’s zochten naar discipline-eigen vormen voor het delen van resultaten van artistiek onderzoek. Anders dan in het wetenschappelijke domein zijn nieuwe inzichten en vormen van kennis hier niet alleen te vatten met tekst en uitleg. Maar door te spreken over alternatieve vormen van disseminatie voor artistiek onderzoek blijft de vergelijking met wetenschappelijk onderzoek naar mijn mening het discours bepalen. In plaats van te spreken over alternatieve vormen van disseminatie zouden we het wellicht beter kunnen hebben over het blootleggen van een grotere diversiteit aan vormen van delen, en over de relatie tussen vorm en inhoud daarbinnen.

We zien in het programma van DIS_SEMINAR #2 duidelijk de behoefte disseminatie van onderzoek veel breder te zien dan het publiceren van een eindproduct. Het programma was rijkgevuld en opvallend interactief. Er werd gezocht naar vormen van participatie en de deelnemers konden feedback geven. Er waren veel teams die samen onderzoek deden en dat presenteerden. En het onderwerp van onderzoek spiegelde zich vaak in de gekozen disseminatievorm: zoals lecture-performance en workshops.

Lecture-performance

De lecture-performance is bij uitstek een vorm waarvan je je kunt afvragen of hier sprake kan zijn van een betrouwbaar relaas volgens de standaarden van academisch onderzoek. De lecture-performance van Betina Abi Habib waarmee het symposium opende, riep hierover onmiddellijk discussie op. Het was gebaseerd op haar werk Baalat en haar dubbel uit 2020.

Habib illustreert én problematiseert in haar werk en onderzoek het thema van culturele appropriation, toe-eigening. In haar lecture-performance thematiseert ze aan de hand van een reconstructie van een foto van theatermaker Bertolt Brecht de invloed van de godin Baalat Gebal en haar culturele evolutie op diens theatertekst Baal (1923). In de presentatie lopen feit en fictie door elkaar heen, waardoor ook Habib op haar beurt zich Brechts werk toe-eigent. Enkele masterstudenten van HKU (Hogeschool voor de Kunsten Utrecht) Scenografie, die het symposium bijwoonden, vonden dat de vorm van de lecture-performance en het spelen met de relatie tussen feit en fictie het thema van ‘toe-eigening’ versterkten. Voor hen hielp deze vorm om het gesprek te openen over culturele toe-eigening en oriëntalisme.

Ook Philippine Hoegen en Paloma Bouhana (vanuit de lectoraten Performatieve Maakprocessen (HKU) en Cultural and Creative Industries (Avans)) kozen voor het onderzoek Performing Working voor een performatieve vorm van disseminatie. Deze vorm paste duidelijk bij de inhoud van het onderzoek, dat het concept ‘werk’ onderzoekt door het radicaal te beschouwen als performance.

De twee presentaties illustreerden goed het potentieel maar ook de grenzen van performance als disseminatievorm. Wat mij betreft ligt de complexiteit bij performatieve vormen van disseminatie niet zozeer in het mogelijke spel tussen feit en fictie. De grootste uitdaging van deze vorm is eerder de beperkte toegankelijkheid van de onderzoeksresultaten door het efemere karakter van performance en de beperkte groep van ‘toehoorders’. De vraag die zich opdringt is dan: hoe kunnen performatieve vormen van disseminatie ook functioneren in een ruimer verband? Deze vragen kwamen jammer genoeg niet direct aan bod tijdens het symposium.

Workshop

Naast de vraag ‘hoe deel je onderzoek?’ voegde Alice Twemlow, lector Design aan de KABK, in haar introductie voor het symposium nog vragen toe als: op welk moment in het onderzoek vindt de disseminatievorm plaats? En: hoe verwerk je feedback in de disseminatievorm zelf? Deze vragen wezen treffend vooruit op het aanbod van een aantal workshops. Als disseminatievorm van onderzoek biedt een workshop de kans fysiek aan het werk te gaan met materiaal dat leeft en weerbarstig is. Interacties hebben dan een zekere mate van onvoorspelbaarheid. Het is daarbij belangrijk helder te formuleren wat je uit de interactie wilt halen en een beeld te hebben van hoe dat het vervolg van het onderzoek verder informeert.

Een workshop is een uitgelezen vorm om in verschillende fases van het onderzoek reflectiemomenten te organiseren: in een workshop kun je zowel delen wat je tot dan toe hebt ontwikkeld als hoe dat in zijn werk is gegaan, welke methodes van artistiek onderzoek je gebruikt hebt, en waarom. Tegelijk biedt deze vorm de mogelijkheid in interactie met deelnemers een stap verder te komen, aannames en proposities te testen en een feedbackloop op te zetten. Het zijn allemaal zinvolle manieren om het delen van kennis, inzichten en ervaringen in te bedden in het onderzoeksproces. In een workshop kunnen de deelnemers direct en authentiek interageren en kunnen ze ruimte geven aan het onverwachte. Het lijkt mij logisch en gewenst dat er tijdens een workshop improvisatie plaatsvindt, dat er ingegaan wordt op wat er ín het moment gebeurt. De belangrijkste uitdaging in het workshopformat is om, zonder de gewenste spontaniteit te verliezen, toch voldoende sturing te geven aan de deelnemers. En de onderzoeksvragen van de workshop niet uit het oog te verliezen. Het kan helpen goed na te denken over het moment waarop je inzichten deelt in een workshop en hoe je de interactie vormgeeft binnen het totale onderzoeksplan.

The very specific guide to anywhere, walk with a surrealistic travel guide door Veerle Spronck, Marlies Vermeulen, Lectoraat Waarde(n)vol ondernemen in en door de kunsten, HKU (Utrecht) en Maastricht Experimental Research In and through the Arts Network (Merian) © foto door kunstenaar/verslaggever Cecilia Berghäll.

Twee workshops in het middagprogramma kozen een combinatie van zowel kennis delen als samen live onderzoek doen. De workshop There is no knowledge, only encounters nodigde de deelnemers uit om mee op onderzoek te gaan naar de rol van het niet-weten in een artistiek proces. De workshop kaderde in het lectoraat Image in Context van de Hanzehogeschool Groningen, vertegenwoordigd door ARC, een ‘artistic research community’ die is opgericht als platform van onafhankelijke kunstenaars/onderzoekers in het noorden van Nederland. Deze sessie was een vervolg op een eerdere werksessie in Groningen waarin met een groep participanten gewerkt was aan het maken van een ‘performative event’ door het niet-weten als basishouding aan te nemen. Het werken vanuit niet-weten wordt door ARC gezien als mogelijkheid om artistieke maakpraktijken te veranderen. Er werd verder niet veel gesproken over wat hier uiteindelijk het resultaat van was geweest, welke nieuwe kennis en inzichten dit had opgeleverd. Wel gingen we meteen aan de slag op basis van een script dat door ARC was ontwikkeld. Voor we begonnen wisten we niets. Maar na afloop ook niet veel meer, jammer genoeg.

The very specific guide to anywhere, walk with a surrealistic travel guide door Veerle Spronck, Marlies Vermeulen, Lectoraat Waarde(n)vol ondernemen in en door de kunsten, HKU (Utrecht) en Maastricht Experimental Research In and through the Arts Network (Merian) © foto door kunstenaar/verslaggever Cecilia Berghäll.

We hebben als deelnemers onderling enorm veel uitgewisseld. We kregen vragen die zeker tot nadenken stemden, zoals: ‘How have you experienced embracing not-knowing in your community?’ Op basis van dergelijke vragen maakten we objecten van allerlei materiaal. Dat daagde zeker de creativiteit uit, en zette de vraag centraal hoe je zo’n mentale, culturele en sociale problematiek omzet in een niet-verbale vorm en op welke manier we die vorm dan weer kunnen interpreteren. De tijd was te kort om vanuit de vrije improvisaties conclusies te trekken over welke nieuwe kennis of inzichten deze workshop precies opleverde. Of, als dat de bedoeling was, welke nieuwe vormen van performativiteit we ontwikkelden. Het maakte nieuwsgierig naar wat eerdere uitkomsten waren van deze werkwijze, en vooral naar hoe de scripts en de ‘scores’ tot stand gekomen zijn. Voor mij was het de vraag of deze workshop wel een vorm van disseminatie was. En ook om de workshop als onderzoeksactiviteit of methode te zien gingen we onvoldoende in op de resultaten van de workshop zelf en was er eigenlijk geen sprake van feedback.

Touching with courage and care van Giulietta Pastorino Verastegui, Erco Lai, Muireann Nic An Bheatha en Alice Twemlow was ook een hands-on-workshop. Deze workshop/demonstratie maakt deel uit van een project dat onderzoekt met welke methodes kunstenaars en ontwerpers werken en hoe ze daarmee een aandeel hebben in het creëren van en bijdragen aan kennis. Voor deze groep onderzoekers is touching als handeling een onderzoeksmethode. In haar inleiding op het symposium benadrukte Twemlow dat het altijd de vraag is wát er van het onderzoek wordt gedissemineerd: een proces, een methode of een product? Zoals verschillende onderdelen van artistiek onderzoek op verschillende momenten gedissemineerd kunnen worden, kun je in feite ook zeggen dat er geen sprake is van één enkele disseminatie. Misschien past meervoudige disseminatie wel bij uitstek bij de discipline van artistiek onderzoek. Een en ander gebeurt in workshops, wandelingen en demonstraties, en in het onlangs door KABK, lectoraat Design, gepubliceerde boek Touching: A Research Method in Art and Design.2

Collectiviteit

De deelnemers aan het symposium uitten de behoefte om samen te presenteren, maar vormen van collectief onderzoek werden nauwelijks besproken. Ook werden weinig samenwerkingen in disseminatie zelf getoond.

Het is nochtans spannend om samenwerkingen tussen onderzoekers op te zetten in nieuwe disseminatievormen. Dat zagen we in de presentatie Polyphonic Dissemination van Marjolijn van den Berg, Daniela Moosmann en Nirav Christophe van het lectoraat Performatieve Maakprocessen van HKU. Zij maakten een film waarin de onderzoekers tegelijkertijd in beeld zijn en hun diverse praktijken van schrijvend onderzoeken en onderzoekend schrijven demonstreren. Met momenten van foregrounding en backgrounding worden accenten gelegd en wordt onze aandacht wel degelijk gestuurd, maar er is geen duidelijke hiërarchie in de compositie, noch een dominant narratief. De onderzoekers zijn zelf aan het werk en we krijgen een blik op hun onderzoeksproces. Die processen zijn opvallend fysiek: er worden teksten geknipt, in de marge als peerreview bijgeschreven of als performatief moment uitgeprobeerd.

De discussie ontstond of de collectieve disseminatie wellicht niet beter tot haar recht zou komen in de vluchtigheid en de onmiddellijkheid van een levende theatrale setting. De film presenteert volgens mij de groep onderzoekers wel voldoende in een performatief kader en toont een diversiteit aan fysieke benaderingen van het werken met taal en tekst. Bovendien is het grote voordeel van de gekozen vorm dat de film herhaalbaar is en een plek kan innemen in een groter onderzoeksplan van de onderzoekers zelf, en een dialoog kan blijven aangaan met andere onderzoekers.

Met wie deel je je onderzoek?

Hoe deel je kennis uit onderzoek in de kunsten? Dat was de hoofdvraag van DIS_SEMINAR #2. Het programma kondigde een aantal thema’s aan die iets zeggen over de eigenheid van (de kennis verworven door) artistiek onderzoek: performativiteit, materialiteit, interactie en collectiviteit. Maar de presentaties op het symposium waren geen disseminaties van eindproducten. De vragen over disseminatie hangen blijkbaar ook nauw samen met vormen van disseminatie als onderzoeksmethode. Daar is het volgens mij niet voldoende over gegaan in de discussies. Ook is de vraag ‘hoe verwerk je feedback in de disseminatievorm zelf?’ van Alice Twemlow weinig aan de orde gekomen. Deze vragen lijken mij een mooie invulling voor DIS_SEMINAR #3.

Manifest for dissemination of research in art & design, een collage gepresenteerd door Debbie Straver © foto Thomas de Wit.

Ik wil daar graag nog een vraag aan toevoegen die mij bezighoudt: Met wie deel je je onderzoek? Met wie onderzoek je vormen van disseminatie? Als we eerlijk zijn, zijn het vooral kunstenaars/onderzoekers die met elkaar interageren. Dat is zeker waardevol want het artistiek onderzoek wil een bijdrage leveren aan de kunstpraktijken en aan het gesprek over het specifieke van kunstpraktijken. Maar als we kritisch zijn benoemen we ook de uitdagingen die zich openbaren. Een eerste uitdaging is de bias van artistiek onderzoek. Wat we als onderzoek zien wordt bepaald door wat we als kunst definiëren. Een tweede uitdaging is de mogelijke uitsluiting van individuen en groepen. Gaan bepaalde disseminatievormen, zoals een wandeling of een workshop, niet uit van bepaalde skills die je moet hebben als participant? Wat als je niet kunt wandelen? Wat als je niet creatief met materiaal bent? Het uitbreiden en misschien wel verwerpen van traditionele vormen van disseminatie, zoals boekpublicaties of eindexposities, komt voort uit de behoefte en de noodzaak om de machts- en uitsluitingsmechanismen van het academisch onderzoek te doorbreken. Maar met diverse vormen van wederzijdse uitwisselingen en interacties komen er wellicht andere vormen van uitsluiting in de plaats. Het symposium gaf ook aan die discussie ruimte.

Misschien was dat nog wel de grootste kracht van het symposium. Dat er nergens het gevoel was dat er een verborgen ideologische agenda onder lag, dat er geen sturing was op oordelen, en dat iedereen openstond voor kritische uitwisseling. Dat de dag werd afgesloten met een gezamenlijke opdracht was geheel in lijn hiermee. De bedoeling om met een collectief geschreven manifest te eindigen was misschien wat ambitieus, maar zeker niet onzinnig. De statements en uitgangspunten die in kleine groepen werden geformuleerd zijn de moeite waard om verder uit te werken tot een eigen verhaal en vocabulaire, een eigen ethiek, een eigen systematiek van valoriseren en een eigen cultuur van uitwisselen en delen.

+++

Henny Dörr

Noten

  1. Onderzoeksgroepen in Nederland waarin een lector samen met docent/onderzoekers en studenten onderzoeksprojecten en -programma’s uitvoert. Zie kunst-onderzoek.nl.

    Deze landelijke samenwerking is strategisch een belangrijk initiatief, ook gezien de recente ontwikkelingen van de derde cyclus in de kunsten in Nederland. Naast de bestaande PhD promotietrajecten starten Nederlandse kunst- en ontwerphogescholen in januari 2023 een eigen doctoraatstraject: de Professional Doctorate (PD).
  2. Zie www.kabk.nl/nieuws/publication-touching-as-a-research-method.