Dit artikel verscheen in FORUM+ vol. 23 nr. 2
Wat is een origineel beeld? Bearer of meaning - Maker of meaning
Karin Hanssen
Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen
Wie de laatste eeuwen van de kunstgeschiedenis heeft gevolgd, weet dat het hergebruiken van beelden niet ongebruikelijk is. In de kunstgeschiedenis vinden we tal van voorbeelden van hernemingen. Gerard ter Borch schilderde in 1654 De vaderlijke vermaning. Zijn schilderij was commercieel een zeer groot succes. Het werd in de loop van honderd jaar na het ontstaan meer dan honderd keer hernomen door verschillende auteurs en in verschillende composities, maar er was één constante: de vrouwelijke Rückenfigur was in alle varianten haast identiek. Karin Hanssen besloot in het kader van haar doctoraatsonderzoek een hedendaags feministisch antwoord te formuleren op dit passieve vrouwbeeld door een nieuwe reeks varianten te maken waarin ze deze vrouw een eigen minimale persoonlijkheid toekent. Een deelresultaat van dit onderzoek publiceert ze hier in de vorm van een beeldessay.
Those who followed the art history of the last few centuries know that reprising images is not unheard of. In art history there are many examples of reuse. In 1654 Gerard ter Borch painted The Paternal Admonition. His painting was a huge commercial success and was reprised more than a hundred times by different painters and in different compositions, but there was always one constant: the female Rückenfigur was almost identical in all variations. As part of her PhD Karin Hanssen decided to come up with a contemporary feminist answer to this passive image of the woman by creating a new series of variations in which she attributes a minimal personality to this woman. A partial result of her research is published here in the form of a visual essay.
Op 15 januari 2015 werd Luc Tuymans door de Antwerpse rechtbank van eerste aanleg veroordeeld voor plagiaat.1 Zijn schilderij A Belgian politician (2011) had hij gebaseerd op een portretfoto van politicus Jean-Marie Dedecker, die fotografe Katrijn Van Giel had gemaakt in opdracht van het dagblad De Standaard. De uitspraak had zware consequenties voor Tuymans, zijn galerij en de verzamelaar die het werk kocht, maar ook voor kunstenaars en de kunstwereld in het algemeen. De rechtbank besloot eveneens dat het werk niet meer getoond mocht worden, noch gereproduceerd en plaatste een enorme dwangsom boven het hoofd van de kunstenaar (€ 500.000 per overtreding). Wat de rechtbank begreep onder reproduceren, was niet duidelijk. De zaak maakte veel ophef in de pers en op sociale media, bij fotografen, schilders en kunstenaars in het algemeen. Er ontstonden verschillende kampen van voor- en tegenstanders omtrent het vonnis en de betrokken personen.
Vooral bij een aantal beroepsfotografen leefde er een grote verontwaardiging over wat zij het ‘stelen’ van een foto noemden. Dat de schilder in kwestie rijk was, het schilderij voor veel geld verkocht werd, en de fotografe veel armer was en aan haar opdracht slechts een minimaal bedrag verdiende, maakte de polarisatie alleen maar erger. Een rijke schilder stal van een arme fotografe, zo heette het. Het soapgehalte steeg terwijl een debat op basis van weloverwogen argumenten nauwelijks gevoerd werd. Veelal mensen zonder expertise ter zake kregen of namen het woord in een emotioneel geladen discussie, terwijl de rechtbank zonder de nodige kennis van kunstgeschiedenis, van de praktijk van de kunstenaar en het kunsthistorisch motief van appropriatie, een fnuikend vonnis velde dat kunstenaars criminaliseerde en de kunstenaarspraktijk op onredelijke wijze aan banden legde.
Naar aanleiding van deze zaak startte ik een petitie om specialisten en hun engagement te bundelen en op die manier protest aan te tekenen tegen het negeren van de kunstgeschiedenis en de kunstenaarspraktijk en het criminaliseren van de kunstenaar. De petitie kende een groot succes mede dankzij de steun en het enthousiasme van vele mensen.2 In geen tijd ondertekenden prominenten uit de internationale en nationale kunstwereld en ontstond er een onderbouwd discours dat voordien nauwelijks plaats kreeg. Naast het organiseren van die petitie, schreef ik een essay naar aanleiding van deze zaak dat in februari 2015 verscheen in Hart magazine.3
Zoals ik in dit essay argumenteerde, is het logisch dat Katrijn Van Giel haar foto in het werk van Luc Tuymans herkent. De foto waarop Jean-Marie Dedecker te zien is, was immers de aanleiding voor het maken van zijn schilderij A Belgian politician. Wie een beetje vertrouwd is met het werk van Tuymans, is daar niet verrast over. Werken met het publieke fotografische beeld als beeldsoort maakt namelijk deel uit van zijn praktijk als schilder en is onderdeel van de inhoud van zijn werk. Tuymans heeft daar trouwens nooit een geheim van gemaakt. Hij publiceerde meerdere boeken waarin dat bronnenmateriaal opgenomen is en in zowat elk interview communiceert hij erover. Van kwade wil is hier geen sprake. Ook niet van verdienste op de rug van een andere persoon. Er is enkel sprake van werken volgens een traditie die internationaal gangbaar is, en dat al sinds het ontstaan van de fotografie. Dit is dus geen ongebruikelijke praktijk in de hedendaagse schilderkunst. Wie de laatste eeuwen van de kunstgeschiedenis heeft gevolgd, weet dat het hergebruiken van beelden niet ongebruikelijk is.
Het hernemen of overnemen van beelden is zo oud als de straat. In de kunstgeschiedenis vinden we daarvan tal van voorbeelden. Al dat herhalen was erg betekenisvol. Het zorgde voor verdieping, reflectie en vooruitgang. Het herhalen van beelden kan bovendien ook een kritische reflectie bieden op een dominante beeldcultuur. Een sprekend voorbeeld in dat kader is de passieve/liggende, zich tonende vrouw. Hoe vrouwen in de schilderkunst in beeld werden gebracht, is tekenend voor hoe er naar hen gekeken werd. Ze werden niet zozeer als individuen afgebeeld, maar eerder als dragers van betekenis. Het is opvallend hoe vrouwen vaak willoos en in een passieve houding worden weergegeven, waarbij ze schijnbaar willoos hun lot ondergaan. Hoe vaker zo’n beeld herhaald werd, hoe moeilijker het was en is om zich ervan te bevrijden. De vrouw als moreel kompas, als drager van betekenis, als voorstelling van het goede en het kwade; dat is het vrouwbeeld dat hoofdzakelijk mannelijk schilders in de verf zetten.
De geleende blik
Gerard ter Borch schilderde in 1654 De vaderlijke vermaning. Zijn schilderij was commercieel een zeer groot succes. Het werd in de loop van honderd jaar na het ontstaan meer dan honderd keer hernomen door verschillende auteurs en in verschillende composities maar er was één constante: de vrouwelijke Rückenfigur was in alle varianten haast identiek.
Ik was gefascineerd door de rol die deze passieve, willoze vrouw in de beelden vervult. Ze verhult haar identiteit. De schilder toont ons haar rug met kwetsbare nek. Ze is bijna altijd identiek afgebeeld, statisch en onveranderlijk maar krijgt voortdurend een andere inhoud. Haar lot wordt bezegeld door iedereen behalve door zichzelf. In het kader van mijn doctoraatsonderzoek De geleende blik, besloot ik om een hedendaags feministisch antwoord te formuleren op dit passieve vrouwbeeld van de zeventiende eeuw. In een nieuwe reeks varianten dichtte ik deze vrouw een eigen minimale persoonlijkheid toe. Als titel koos ik De geleende blik waaraan ik de initialen van Gerard ter Borch toevoegde.4
+++
Karin Hanssen
Karin Hanssen is beeldend kunstenaar (schilderkunst). Ze is als onderzoeker verbonden aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (AP Hogeschool Antwerpen) en de Universiteit Antwerpen waar ze recent haar doctoraat in de kunsten behaalde. Haar onderzoek De geleende blik: een onderzoek in de kunsten naar de ‘verplaatsing’ in tijd en ruimte van het publieke fotografische beeld in hedendaagse figuratieve schilderkunst werd in mei jongstleden publiek verdedigd.
mail@karin-hanssen.be
www.karin-hanssen.be
Afbeeldingen
Chronologisch:
Karin Hanssen, THE BORROWED GAZE/Variations GTB: variatie 2.
Titiaan, Venere di Urbino, 1538.
Olieverf op doek , 119/165 cm, Uffizi Gallery Firenze.
Giorgione, Venere dormiente (Slapende Venus), 1510.
Olieverf op doek, 108,50/175 cm, Gemäldegalerie Alte Meister Dresden.
Paul Gauguin, Te Arii Vahine (De koningin), 1896.
Olieverf op doek, 97/130 cm, Poesjkinmuseum voor beeldende kunsten in Moskou.
Edouard Manet, Olympia, 1863.
Olieverf op doek, 130/190 cm, Musée d’Orsay, Parijs.
Gerard ter Borch, Eine Dame in weissem Atlas vor dem Bett mit roten Vorhaengen, 1660, Olieverf op doel, 39/27,5 cm, plaats onbekend.
Gerard ter Borch, A singing practice, ca. 1655.
Olieverf op doek, 73,80/79,60 cm, Scottish National Gallery Edinburgh.
Gerard ter Borch, De vaderlijke vermaning (Väterliche Ermahnung), olieverf op doek, ca 1654-55, 72/60 cm, Gemäldegalerie – Staatliche Museen zu Berlin.
Gerard ter Borch, The messenger, z.j.
Olieverf op doek, 70/45 cm, The State Hermitage Museum St. Petersburg.
Karin Hanssen, THE BORROWED GAZE/Variations GTB
Variaties GTB: 3, 1, 7, 8, 6.
Noten
- E. Bergmans, ‘Luc Tuymans veroordeeld voor plagiaat.’ De Standaard, 20 januari 2015. ↩
- Uit de hele kunstwereld kwamen er verontwaardigde reacties over de zaak en steun voor Luc Tuymans. Een aantal mensen hielp ook mee aan het snelle succes van de petitie. Onder meer Kate Maynes inzet was erg belangrijk. In no time maakte ze de vertaling naar het Engels van de petitietekst die ik schreef en Marc Ruyters publiceerde de petitie onmiddellijk op de site van Hart. Joost Zwagerman gaf mijn essay en de petitie extra aandacht door ze aan te halen in Joost Zwagerman over de zaak Tuymans: de plagiaatjihad, verschenen in HUMO-magazine op 7 april 2015. ↩
- Het essay K. Hanssen, Luc Tuymans en Appropriation Art, verscheen in het nummer 137 van Hart op 12 februari 2015. ↩
- K. Vanhoutte, ‘THE BORROWED GAZE/Variations GTB’, Catalogus Karin Hanssen, Gent 2012, p.64. ↩