Dit artikel verscheen in FORUM+ vol. 22 nr. 2
Tot vorig jaar had ik als onderzoekscoördinator jaarlijks de eer de nieuwe onderzoeksprojecten van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen voor te stellen in Forum, de voorganger van dit tijdschrift. Met de vernieuwde opvolger FORUM+ is zulk een voorstelling overbodig geworden. Vooreerst omdat deze projecten afdoende beschreven staan op de webstek van het Koninklijk Conservatorium en die van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, compleet met abstract en contactgegevens van de onderzoekers. Ik nodig u van harte uit daar eens een kijkje te gaan nemen. Maar ook omdat er dankzij FORUM+ een ruimere gelegenheid wordt geboden aan de onderzoekers om zelf op een diepgaande manier de stand van zaken van hun onderzoek uiteen te zetten. Alvorens u kort in te leiden in wat deze editie van FORUM+ te bieden heeft, grijp ik deze gelegenheid graag aan om te wijzen op twee tendensen die van fundamenteel belang zijn voor het onderzoeksbeleid van zowel het Koninklijk Conservatorium als de Koninklijke Academie, één van overwegend inhoudelijke aard, en één van eerder strategisch karakter.
Sinds geruime tijd zoeken onderzoekers die rond verwante themata werken, elkaar op om samen na te denken over de ontwikkeling van expertisedomeinen. Drie onderzoeksgroepen van het Koninklijk Conservatorium kregen vanaf januari 2015 een officiële erkenning. De onderzoeksgroep Uitvoeringspraktijk in Perspectief wordt voorgezeten door Eugeen Schreurs en Clara Van den Broek, en omvat zonder twijfel het grootste aantal onderzoekers binnen het Conservatorium. De groep wil een overlegplatform bieden voor alle onderzoeksinitiatieven rond de (historische) uitvoeringspraktijk binnen zowel Muziek, Drama als Dans. Vervolgens is er Labo XIX&XX, een onderzoeksgroep die opereert vanuit de erfgoedbibliotheek van het Conservatorium, met bibliothecaris Jan Dewilde als woordvoerder. De groep richt zich op onderzoek naar het podiumkunstenrepertoire van de negentiende en twintigste eeuw, met een focus op Vlaams artistiek erfgoed. Ten slotte is er de onderzoeksgroep CORPoREAL, opgericht en voorgezeten door Kathleen Coessens, die alle onderzoeksactiviteiten omvat waarbij het lichaam van de podiumkunstenaar centraal staat.
Ook aan de Koninklijke Academie verenigt het onderzoek zich in drie grote onderzoeksdomeinen. Opvallend daarbij is de thematische verwantschap met de groepen van het conservatorium. De groep Body & Material vormt een overlegplatform voor onderzoek binnen artistieke praktijken waarin het lichaam, in relatie tot materialiteit, centraal staat. Kunstenaars- onderzoekers uit onder andere Beeldhouwkunst, Juweelontwerp, Modeontwerp en Theaterkostuumontwerp vinden elkaar op dit terrein. Deze groep vormt een logische tegenhanger van CORPoREAL. Ten tweede is er het onderzoeksveld rond Geheugen en Archief waarin onderzoeksvragen rond beeldend erfgoed centraal staan. Geheugen en Archief is complementair aan Labo XIX&XX in het Conservatorium. Binnen dit ruime onderzoeksveld ontstond reeds in 2009 aan de Koninklijke Academie de onderzoeksgroep ArchiVolt, met een specifieke interesse in archieven en avant-garde. Tenslotte vormen kunstenaars en ontwerpers uit onder andere Fotografie en Grafisch Ontwerp de onderzoeksgroep Thinking Tools, waarbij onderzoek naar de machine, de software, de camera, kortom het instrumentarium van de beeldende artistieke praktijk centraal staat.
Uit dit overzicht blijkt reeds de inhoudelijke verwantschap tussen het onderzoek aan de Koninklijke Academie en aan het Koninklijk Conservatorium. Ook vanuit strategisch standpunt is het interessant om de krachten te bundelen. Vanaf januari 2016 zullen de twee Antwerpse koninklijke kunstcampussen een gezamenlijk onderzoeksbeleid voeren. De onderzoeksmiddelen zullen samen worden bestuurd en verdeeld, waarbij er maximaal zal worden ingezet op inhoudelijke kruisbestuiving tussen de Koninklijke Academie en het Koninklijk Conservatorium. Het gezamenlijk naar buiten treden met resultaten van artistiek onderzoek door middel van publicatie en presentatie, is een van de belangrijkste doelstellingen.
Deze groeiende toenadering en interesse voor elkaar blijkt ook uit het aanbod van deze editie van FORUM+. Hans Theys (Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen) werkt al meer dan vijfentwintig jaar met Panamarenko rond diens oeuvre. Zijn artikel over de tekeningen van Panamarenko verschijnt naar aanleiding van de tentoonstelling Panamarenko Laboratorium, die in januari-februari jongstleden liep in de Lange Zaal van de Koninklijke Academie. Erwin Jans (Koninklijk Conservatorium Antwerpen) startte in januari een onderzoeksproject op naar onterecht vergeten Vlaams repertoire uit de jaren 1945-1980, en deelt hier zijn eerste bevindingen mee. Timothy De Paepe (Koninklijk Conservatorium Antwerpen) bericht over een recent opgedoken bron die inkijk geeft in de visuele wereld van de vroege Vlaamse Opera. Kurt Vanhoutte blikt vooruit op de doctoraatsverdediging van Alexandra Verschueren, die onderzoek verricht aan de Koninklijke Academie naar mode en 3D-printing. Ten slotte stellen wij u graag het nieuwe boek van Toon Brouwers Antwerpen Theaterstad voor middels een recensie van Kurt Vanhoutte, en recenseert Jan Dewilde de dvd Semiramide en het jaarboek Tiecelijn.
Kevin Voets
coördinator Onderzoek Koninklijk Conservatorium Antwerpen