De kunst van (ver)talen Dialoog

Alle puntjes op de i?

Elisa Seghers

Een woord komt nooit alleen. Aan elke term, hoe schijnbaar neutraal die ook is, kun je een oneindig aantal associaties vastkleven. Denk aan woordenboekdefinities, bepaalde zegswijzen of vermeldingen in literatuur. Een punt is een leesteken maar ook een plaats (tot op dit punt) of een grens die je trekt (punt uit). Bepaalde woorden bezitten daarnaast ook een grote emotionele of persoonlijke waarde; mijn mentale link naar huis verschilt ongetwijfeld enorm met die van jou. Sommige woorden hebben bovendien een complexe semantische evolutie doorstaan en over de jaren heen een heleboel betekenissen verzameld. Binnen een migratiecontext schetst de term ‘overspoeling’ een heel wat negatiever beeld dan wanneer je over een toeristische trekpleister praat. Als het nieuws over migratie ons vervolgens overspoelt, slaan we die collocatie – met daarbij horende denkbeelden – bijna automatisch op in onze woordenschatbank om later zelf in te zetten.

We leren immers aan de lopende band nieuwe betekenissen aan of schrappen een woord omdat we een betere optie hebben gevonden. Als kind hechten we belang aan familie, verzorging en creativiteit, wat we uiten met behulp van enkele foutief uitgesproken lettergrepen. Als jongvolwassene tasten we af hoe ver we kunnen gaan en welk effect onze impulsieve uitroepen hebben op opvoedkundige figuren. Hoe meer interacties we succesvol doorstaan, hoe diplomatischer we onze woorden beginnen af te wegen. We weten ondertussen namelijk al te goed hoeveel impact ze kunnen hebben door de reacties van de ander te peilen.

© Rob Vandegoor

Gaten in ons taalgebruik maken zich snel kenbaar. Denk maar aan een situatie waarin je plots een tweede of derde taal afstoft die je al even niet meer hebt gesproken. Je merkt meteen dat je tijdens het praten op barrières stuit. Je staat op het punt om je idee over te brengen, maar de precieze woorden willen niet volgen. Je voelt de aandacht van je gesprekspartners verslappen terwijl ze je proberen aan te vullen – of juist woorden in de mond trachten te leggen? Finesse, sarcasme, humor en sociale normen zijn moeilijker te achterhalen of gaan gewoon aan je voorbij. Wanneer iedereen rondom jou een taal machtig is die jij niet vloeiend spreekt, kom je woorden tekort.

De parallel valt te trekken met inclusief taalgebruik: Deze zogenaamde nieuwe woordenschat draagt een eigen pakket aan associaties en erkenning met zich mee. Als je de woordenschat niet beheerst, is het moeilijk om in te schatten welke impact de juist – dan wel verkeerd – gekozen term kan hebben. Omgekeerd geldt dit ongetwijfeld ook: Vol goede bedoelingen kun je een standpunt (bijvoorbeeld rond diversiteit) overbrengen met je gepersonaliseerde woordenschatverzameling. Of je haalt uit gewoonte een zinsnede aan die alom bekend en wijdverspreid, maar daarom niet minder kwetsend is voor een specifieke groep toehoorders. Misschien behoort die groep ook helemaal niet tot je doelpubliek, waardoor je hier zelden weerstand of feedback op ontvangt.

De verhouding tussen taal en macht is – net als de relatie tussen auteurs en redacteurs – geen eenrichtingsverkeer. Wie gezag heeft, uit dit (onbewust) via taalgebruik en kan daarbij doordrukken welke benamingen we als aanvaardbaar beschouwen en welke niet (meer). Sommige woordkeuzes zijn daarbij zo ingeburgerd dat opduikende twijfels vaak een lang en moeizaam proces op gang brengen. Hoe hard we ook ons best doen, iedereen maakt zich schuldig aan vormen van implicit bias – onbewuste vooroordelen tegenover bepaalde personen, gebruiken, locaties, enz.

Onze interesses, kennis of politieke standpunten hoeven niet overeen te komen. Belangrijker is de respectvolle bereidheid om in gesprek te gaan.

Als (eind)redacteur probeer ik steeds meerdere perspectieven te verzoenen: Ik let niet alleen op taal en structuur, maar tracht me ook in de positie van een onervaren lezer, een kenner en de auteur zelf te plaatsen. Daarbij ga ik een eigen checklist af: begrijp ik wat de auteur wil overbrengen? Is de tekst toegankelijk voor iemand die weinig of juist veel voorkennis heeft? Zijn de opbouw en argumentatie logisch? Is er een probleemstelling waarvoor de auteur een oplossing aanreikt? Gebruikt de auteur precieze, heldere termen en voorbeelden? En niet het minst: is het taalgebruik inclusief?1

Deze ontoereikende en persoonlijke vragenlijst zorgt ervoor dat het redactieproces er elke keer en voor elke redacteur anders uitziet. Ik neem – net als de auteur – een bepaalde (machts)positie in en kies ervoor om op zeer specifieke kwesties te focussen. Uiteraard moeten de spelling, grammatica en het hoofdlettergebruik op punt staan,2 maar de grootste nadruk blijft op de inhoud liggen. Als redacteur sta ik de auteur bij in de laatste fase van het schrijfproces. Ik stel graag alternatieven voor wanneer een redenering of zinsdeel net niet helder of genuanceerd genoeg geformuleerd is. Dit hoeft helemaal niet politiek geladen zijn; het kan ook gewoon gaan om een uitbreiding, vernauwing of precisering van een concept. Deze wisselwerking van opmerkingen en wedervragen tussen auteur en redacteur kan de tekst een andere richting uitsturen en bij beide partijen nieuwe inzichten opwekken.

Ook bij (onbedoeld) ongeschikte of ongepaste woordkeuze of implicit bias stel ik steeds een alternatief voor en open ik daarmee een lijn voor dialoog. Er zijn steeds meerdere mogelijkheden; en we tasten samen verschillende opties af om de tekst op zoveel mogelijk manieren – en voor een zo breed mogelijk publiek – te doen kloppen. Daarbij hoeven onze interesses, kennis of politieke standpunten niet overeen te komen. Belangrijker is de respectvolle bereidheid om in gesprek te gaan.

Als redactie willen we kennisverdieping en -uitwisseling stimuleren door kritische vragen te stellen en het nodige luister- en opzoekwerk te doen. Het zal ons misschien nooit lukken om álle puntjes op de i zetten, maar we streven er wel naar om samen een zo eerlijk en toegankelijk mogelijk platform op te bouwen.

+++

Elisa Seghers

is medecoördinator en redactielid van FORUM+, waar ze sporadisch ook de eindredactie van enkele teksten verzorgt. Daarnaast is ze communicatiemedewerker bij Science at the Fair, een onderzoeksproject naar wetenschap op de kermis in de negentiende eeuw aan de Universiteit Antwerpen/ARIA (www.scifair.eu).

elisa.seghers@ap.be

Noten

  1. Elke redacteur heeft een eigen systeem en invalshoek, die ze ter ondersteuning kunnen aanvullen met de algemene auteurs- en reviewerrichtlijnen, met daarin de uitgebreidere FORUM+-stijlgids.
  2. Deze uitdrukking is standaardtaal in België. Standaard in het hele taalgebied zijn werkwoorden als bijstellen, bijwerken, preciseren, (verder) uitwerken en combinaties als in orde brengen/maken of in orde zijn.